ECLI:NL:RVS:2008:BG4098

Raad van State

Datum uitspraak
12 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200801735/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de uitspraak inzake het natuurgebiedsplan Overijssel en de gevolgen voor agrarisch natuurbeheer

Op 12 november 2008 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak van de Vereniging Nederlandse Vakbond voor Varkenshouders Salland tegen het college van gedeputeerde staten van Overijssel. De zaak betreft het natuurgebiedsplan Overijssel, dat op 28 september 2006 door het college is vastgesteld. De Vereniging had eerder bij de rechtbank Zwolle-Lelystad beroep ingesteld tegen de goedkeuring van dit plan, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond op 22 januari 2008. Hierop heeft de Vereniging hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.

De Raad van State heeft de zaak op 17 september 2008 behandeld. De Vereniging betoogde dat de aanwijzing van beheersgebieden als gevolg van het natuurgebiedsplan negatieve gevolgen zou hebben voor de bedrijfsvoering van haar leden, omdat dit zou leiden tot strengere emissie-eisen op basis van de IPPC-richtlijn. De Afdeling oordeelde echter dat de vaststelling van het beheersgebiedsplan geen directe gevolgen heeft voor de bestemming of het gebruik van de gronden in het gebied. De Raad van State concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het college in redelijkheid kon overgaan tot de begrenzing van de gebieden zoals opgenomen in het natuurgebiedsplan.

De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van de Vereniging werd ongegrond verklaard. De Raad van State oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, waarbij de voorzitter en de leden van de Afdeling bestuursrechtspraak aanwezig waren.

Uitspraak

200801735/1.
Datum uitspraak: 12 november 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de vereniging Vereniging Nederlandse Vakbond voor Varkenshouders Salland, gevestigd te Olst, gemeente Olst-Wijhe,
appellante,
tegen de uitspraak in zaak nr. 06/2510 van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 22 januari 2008 in het geding tussen:
de vereniging Vereniging Nederlandse Vakbond voor Varkenshouders Salland
en
het college van gedeputeerde staten van Overijssel.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 september 2006 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel (hierna: het college) het natuurgebiedsplan Overijssel vastgesteld.
Bij uitspraak van 22 januari 2008, verzonden op 28 januari 2008, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad (hierna: de rechtbank) het door de Vereniging Nederlandse Vakbond voor Varkenshouders Salland (hierna: de Vereniging) daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de Vereniging bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 maart 2008, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Vereniging heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 september 2008, waar de Vereniging, vertegenwoordigd door ing. L. Polinder, vergezeld door de [voorzitter] van de Vereniging en het college, vertegenwoordigd door mr. J. Regterschot en ing. T.J. Kogel, beiden ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Bij besluit van 20 december 1999 heeft de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, onder meer gelet op de artikelen 2 en 4 van de Kaderwet LNV-subsidies, de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer (hierna: de SAN) vastgesteld.
Ingevolge artikel 10, eerste lid, aanhef, van de SAN, voor zover thans van belang, worden ten behoeve van de uitvoering van deze regeling beheersgebieden begrensd met de vaststelling van beheersgebiedsplannen.
2.2. De SAN ziet op de bevordering van de ontwikkeling of het beheer van natuur, bos en landschap in gebieden waar uitoefening van landbouwactiviteiten blijvend voorop staat. In het natuurgebiedsplan Overijssel, in samenhang waarmee het beheersgebiedsplan is vastgesteld, en op de daarbij behorende kaarten, heeft het college, voor zover thans van belang, beheersgebieden in Overijssel begrensd. Door de begrenzing van deze gebieden wordt het op basis van vrijwilligheid mogelijk subsidie te verkrijgen op basis van de SAN.
2.3. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat het beheersgebiedsplan, voor zover thans van belang, is gebaseerd op de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Overijssel (hierna: de PSAN). De PSAN is immers eerst op 15 november 2006 in werking getreden, derhalve na vaststelling van het beheersgebiedsplan. Bovendien blijven ingevolge artikel 91 van de PSAN plannen die zijn vastgesteld in het kader van de SAN van kracht tot zij zijn ingetrokken of vervangen door een plan als bedoeld in de PSAN. Daarvan was ten tijde hier van belang geen sprake. Aangezien deze subsidieregeling, voor zover thans van belang, nagenoeg identieke bepalingen bevat als de SAN, ziet de Afdeling in het vorenstaande geen grond voor vernietiging van de aangevallen uitspraak.
2.4. De Vereniging heeft zich op het standpunt gesteld dat als gevolg van de aanwijzing van beheersgebieden nieuwe natuur kan ontstaan en nieuwe soorten kunnen voorkomen in de nabijheid van de bij haar aangesloten bedrijven, wat mee brengt dat ingevolge de Richtlijn 96/61/EG van de Raad van de Europese Unie van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (hierna: de IPPC-richtlijn) strengere emissie-eisen zullen gaan gelden voor die bedrijven. De Vereniging betoogt, samengevat weergegeven, dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat alleen natuurgebieden met een wettelijke en/of planologische basis van invloed zijn op de vraag of strengere emissie-eisen moeten gelden voor de bij haar aangesloten bedrijven en de aanwijzing van beheersgebieden daarop niet van invloed is. Volgens de Vereniging vormt de aanwijzing van beheersgebieden een beperking van de bedrijfsvoering en van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de binnen het gebiedsplan gelegen gronden.
2.4.1. De vaststelling van een beheersgebiedsplan heeft in planologisch opzicht geen directe gevolgen voor de in het gebied, waarop het plan ziet, gelegen gronden. Door die vaststelling wordt de bestemming van die gronden noch het gebruik daarvan gewijzigd. Het plan geeft de omtrek weer van het gebied waarvoor op grond van de SAN subsidie kan worden aangevraagd ter bevordering van agrarisch natuurbeheer, zonder dat de bestemming of het gebruik van dat gebied wordt gewijzigd. De vaststelling van een beheersgebiedsplan heeft op zichzelf dan ook geen concrete gevolgen voor de bedrijfsvoering van de leden van de Vereniging. Eventuele belemmeringen die de Vereniging vreest voor hun bedrijfsvoering vloeien daaruit niet rechtstreeks voort. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat over de mate waarin eigenaren van omliggende percelen gebruik zullen maken van de subsidieregeling, tezamen met de kans dat als gevolg daarvan op die percelen vegetaties ontstaan die van betekenis zijn in verband met de IPPC-richtlijn op voorhand geen zekerheid bestaat en dat deze vegetaties in beginsel ook zonder de vaststelling van het beheersgebiedsplan kunnen ontstaan. De rechtbank is terecht tot de conclusie gekomen dat het college bij de afweging van de betrokken belangen in redelijkheid heeft kunnen overgaan tot de begrenzing van de gebieden zoals opgenomen in het natuurgebiedsplan Overijssel. Het betoog faalt.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr G.J. van Muijen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, ambtenaar van Staat.
w.g. Lubberdink w.g. Van Meurs-Heuvel
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 november 2008
47-502.