Uitspraak
200801510/1zijn de bij besluit van 9 december 2005 verleende vrijstelling en bouwvergunning in rechte onaantastbaar geworden. Hieruit volgt dat [appellanten] geen belang meer hebben bij een beoordeling van het hoger beroep.
Raad van State
Op 7 juni 2005 is aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Centacon B.V. (hierna: Centacon) van rechtswege een sloopvergunning verleend voor het slopen van een muur en een tuinmuur met een poortdeur op het perceel gelegen tussen de percelen Jozef Israëlslaan nummer 54 en 56 te Den Haag. Dit gebeurde op basis van artikel 37 van de Monumentenwet 1988. Vervolgens heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag op 9 december 2005 een sloopvergunning verleend voor het slopen van een schuur en een tuinmuur op hetzelfde perceel. Tegen deze besluiten hebben de appellanten bezwaar gemaakt, wat door het college ongegrond is verklaard. De rechtbank 's-Gravenhage heeft op 18 januari 2008 de beroepen van de appellanten tegen deze besluiten eveneens ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de appellanten hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij de gronden van het hoger beroep hebben aangevuld. De zaak is op 30 september 2008 ter zitting behandeld, waarbij de appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaat, en het college, vertegenwoordigd door een ambtenaar, aanwezig waren. Centacon was ook vertegenwoordigd door een advocaat.
In hoger beroep was de vraag aan de orde of aan de sloopvergunningen de voorwaarde had moeten worden verbonden dat van die vergunningen pas gebruik mag worden gemaakt nadat de bij besluit van 9 december 2005 verleende vrijstelling en bouwvergunning in rechte onaantastbaar zijn geworden. De Afdeling heeft vastgesteld dat deze vrijstelling en bouwvergunning inmiddels onaantastbaar zijn geworden, waardoor de appellanten geen belang meer hebben bij een beoordeling van het hoger beroep. Het hoger beroep is derhalve niet-ontvankelijk verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.