ECLI:NL:RVS:2008:BG4079

Raad van State

Datum uitspraak
12 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200801509/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • W. Konijnenbelt
  • C.J.M. Schuyt
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sloopvergunning en vrijstelling voor bouwproject in Den Haag

Op 7 juni 2005 is aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Centacon B.V. (hierna: Centacon) van rechtswege een sloopvergunning verleend voor het slopen van een muur en een tuinmuur met een poortdeur op het perceel gelegen tussen de percelen Jozef Israëlslaan nummer 54 en 56 te Den Haag. Dit gebeurde op basis van artikel 37 van de Monumentenwet 1988. Vervolgens heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag op 9 december 2005 een sloopvergunning verleend voor het slopen van een schuur en een tuinmuur op hetzelfde perceel. Tegen deze besluiten hebben de appellanten bezwaar gemaakt, wat door het college ongegrond is verklaard. De rechtbank 's-Gravenhage heeft op 18 januari 2008 de beroepen van de appellanten tegen deze besluiten eveneens ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak hebben de appellanten hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij de gronden van het hoger beroep hebben aangevuld. De zaak is op 30 september 2008 ter zitting behandeld, waarbij de appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaat, en het college, vertegenwoordigd door een ambtenaar, aanwezig waren. Centacon was ook vertegenwoordigd door een advocaat.

In hoger beroep was de vraag aan de orde of aan de sloopvergunningen de voorwaarde had moeten worden verbonden dat van die vergunningen pas gebruik mag worden gemaakt nadat de bij besluit van 9 december 2005 verleende vrijstelling en bouwvergunning in rechte onaantastbaar zijn geworden. De Afdeling heeft vastgesteld dat deze vrijstelling en bouwvergunning inmiddels onaantastbaar zijn geworden, waardoor de appellanten geen belang meer hebben bij een beoordeling van het hoger beroep. Het hoger beroep is derhalve niet-ontvankelijk verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200801509/1.
Datum uitspraak: 12 november 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], allen wonend te 's-Gravenhage,
tegen de uitspraak in zaken nrs. 06/9571 en 06/10074 van de rechtbank 's-Gravenhage van 18 januari 2008 in het geding tussen:
[appellanten]
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag.
1. Procesverloop
Op 7 juni 2005 is aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Centacon B.V. (hierna: Centacon) van rechtswege sloopvergunning als bedoeld in artikel 37 van de Monumentenwet 1988 verleend voor het slopen van een muur en een tuinmuur met een poortdeur op het perceel gelegen tussen de percelen Jozef Israëlslaan nummer 54 en 56 te Den Haag.
Bij besluit van 9 december 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (hierna: het college) aan Centacon sloopvergunning als bedoeld in hoofdstuk 8 van de bouwverordening van de gemeente Den Haag (hierna: de bouwverordening) verleend voor het slopen van een schuur en een tuinmuur met een poortdeur op het perceel gelegen tussen de percelen Jozef Israëlslaan nummer 54 en 56 te Den Haag.
Bij besluit van 17 oktober 2006 heeft het college het door [appellanten] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij besluit van 6 november 2006 heeft het college het door [appellanten] tegen de op 7 juni 2005 van rechtswege verleende sloopvergunning gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 18 januari 2008, verzonden op dezelfde datum, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) de door [appellanten] tegen de besluiten van 17 oktober 2006 en 6 november 2006 ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 februari 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van op 31 maart 2008.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 september 2008, waar [appellanten], vertegenwoordigd door mr. J.H.A. van der Grinten, advocaat te Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door E.H.R. Herklots, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is Centacon, vertegenwoordigd door mr. B.J.W. van Walraven, advocaat te Rotterdam, verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Bij besluit van 9 december 2005 heeft het college aan Centacon tevens vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het oprichten van een woonhuis tussen de panden Jozef Israëlslaan nummer 54 en 56 te Den Haag.
2.2. In hoger beroep is slechts aan de orde de vraag of aan de sloopvergunningen de voorwaarde had moeten worden verbonden dat van die vergunningen pas gebruik mag worden gemaakt nadat de bij besluit van 9 december 2005 verleende vrijstelling en bouwvergunning in rechte onaantastbaar zijn geworden.
2.3. Met de uitspraak van de Afdeling van heden in zaak nr.
200801510/1zijn de bij besluit van 9 december 2005 verleende vrijstelling en bouwvergunning in rechte onaantastbaar geworden. Hieruit volgt dat [appellanten] geen belang meer hebben bij een beoordeling van het hoger beroep.
2.4. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. W. Konijnenbelt, voorzitter, en mr. C.J.M. Schuyt en mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.G.P. Oudenaller, ambtenaar van Staat.
w.g. Konijnenbelt w.g. Oudenaller
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 november 2008
494.