ECLI:NL:RVS:2008:BG4062

Raad van State

Datum uitspraak
7 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200806776/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning en vrijstellingen voor woonhuis te Amstelveen

Op 21 april 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen de bezwaren van verzoeker tegen een eerder besluit van 18 september 2006, dat vrijstellingen en een bouwvergunning verleende aan Aannemingsbedrijf De Heemraad voor de bouw van een woonhuis op Heemraadschapslaan 40, ongegrond verklaard. De vrijstellingen betroffen ook een overschrijding van de hoogte van bijgebouwen met vijftien centimeter. Verzoeker heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek op 23 oktober 2008 behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, en het college werd vertegenwoordigd door een ambtenaar. Ook de Heemraad en betrokken architecten waren aanwezig.

De voorzitter oordeelde dat de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam in een eerdere uitspraak op 29 juli 2008 het beroep van verzoeker ongegrond had verklaard. Verzoeker betoogde dat het bouwplan niet voldeed aan de welstandscriteria en dat het college niet adequaat had gereageerd op een tegenadvies van ir. A. Lambert. De voorzitter concludeerde dat er onvoldoende gronden waren om aan te nemen dat de eerdere uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zou blijven. De voorzitter oordeelde dat de welstandscommissie voldoende had gereageerd op het tegenadvies en dat de schaduwwerking van de nieuwe woning op omliggende percelen minimaal zou zijn. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

200806776/2.
Datum uitspraak: 7 november 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoekers], beiden wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 29 juli 2008 in zaak nrs. 08/2123 en 08/2553 in het geding tussen:
[verzoekers]
en
het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 21 april 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen (hierna: het college) de door [verzoekers] (hierna in enkelvoud: [verzoeker]) ingediende bezwaren tegen het besluit van 18 september 2006 tot verlening van vrijstellingen en bouwvergunning aan Aannemingsbedrijf De Heemraad (hierna: De Heemraad) voor het oprichten van een woonhuis op het perceel Heemraadschapslaan 40 te Amstelveen, opnieuw ongegrond verklaard en het besluit van 18 september 2006 in stand gelaten met dien verstande dat de vrijstellingen tevens betrekking hebben op de overschrijding van de hoogte van de aangebouwde bijgebouwen met vijftien centimeter.
Bij uitspraak van 29 juli 2008, op dezelfde dag verzonden, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam (hierna: de voorzieningenrechter), voor zover hier van belang, het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 september 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 1 oktober 2008.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 oktober 2008, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 oktober 2008, waar [verzoeker], in persoon en bijgestaan door mr. J.A.F. Corten, advocaat te Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. J. van der Kroft, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting de Heemraad, vertegenwoordigd door mr. A. Drahmann, advocaat te Amsterdam, [directeur] van De Heemraad, H.K. van Moort en J. Simis, architecten, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoeker] betoogt dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft overwogen dat het bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand. Zij voert aan dat het bouwplan in strijd is met de stedenbouwkundige criteria en de ratio van de gemeentelijke Welstandsnota uit 2004 (hierna: de welstandsnota). De voorzieningenrechter heeft daarnaast ten onrechte geoordeeld dat in het besluit van 21 april 2008 de uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 januari 2008 voldoende in acht is genomen, aldus [verzoeker]. Zij betoogt dat de welstandscommissie en het college ten onrechte niet hebben gereageerd op het tegenadvies van ir. A. Lambert van 16 februari 2007.
2.3. Bij mondelinge uitspraak van 10 januari 2008 heeft de voorzieningenrechter ten aanzien van een eerdere beslissing op bezwaar in deze procedure overwogen dat niet is gebleken van een inhoudelijk onderbouwd welstandsadvies en dat het college, alvorens te besluiten op de ingediende bezwaren, de welstandscommissie om een reactie op het tegenadvies van [verzoeker] dient te vragen en in de nieuw te nemen beslissing op bezwaar aan dit punt gemotiveerd aandacht dient te schenken. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep ingesteld.
2.4. Hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd biedt onvoldoende grond voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans dat uiteindelijk zal blijken dat de vrijstellingen en bouwvergunning niet mochten worden verleend.
Er bestaat geen aanleiding de welstandsnota zodanig uit te leggen dat vervangende nieuwbouw uitsluitend door de twee in de welstandsnota genoemde woningtypen kan plaatsvinden. Hierbij wordt mede in aanmerking genomen dat aan de linkerzijde van de beoogde woning twee woningen staan die sterk afwijken van deze twee woningtypen. Hetgeen [verzoeker] voor het overige ten aanzien van de welstandsnota heeft aangevoerd leidt evenmin op voorhand tot de conclusie dat het bouwplan in strijd met de welstandsnota is. Aan de omstandigheid dat het college het bouwplan voor de Heemraadschapslaan 46, waarin volgens [verzoeker] een vergelijkbare dakhelling en puntdak was voorzien als in het onderhavige bouwplan, wel in strijd met de welstandsnota heeft geacht, kan, gelet op de welstandsnota, geen doorslaggevende betekenis worden toegekend.
Voorts bestaat naar voorlopig oordeel geen grond dat de uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 januari 2008 onvoldoende in acht is genomen. Uit de notulen van de vergadering van de welstandscommissie van 27 februari 2008 en het verhandelde ter zitting is gebleken dat [verzoeker] en ir. A. Lambert het tegenadvies, met daarin opgenomen een alternatief bouwplan, hebben mogen toelichten en dat de welstandscommissie heeft gereageerd op dit alternatieve bouwplan. De omstandigheid dat de welstandscommissie niet op elk argument van ir. A. Lambert afzonderlijk is ingegaan, maakt dat niet anders.
In het betoog van [verzoeker] dat realisering van de beoogde woning zal leiden tot onaanvaardbare schaduwwerking in de woning en de tuin van de Heemraadschapslaan 44, wordt evenmin aanleiding gezien tot schorsing van het besluit. Als er al schaduwwerking zal optreden nu de woning en de tuin niet rechtstreeks grenzen aan het perceel, zal die uiterst gering zijn, omdat de bedoelde vrijstelling ziet op een overschrijding van de hoogte van het bijgebouw met vijftien centimeter.
2.5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Van Driel
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 november 2008
414.