ECLI:NL:RVS:2008:BG3418

Raad van State

Datum uitspraak
5 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200800157/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • P.A. Offers
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om aanpassing normatieve vierkante meters door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

In deze zaak heeft de Raad van State op 5 november 2008 uitspraak gedaan over het beroep van de Stichting Sint Antonius Ziekenhuis tegen de afwijzing van een verzoek om aanpassing van het aantal normatieve vierkante meters door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het verzoek werd afgewezen bij besluit van 16 mei 2007, waarna de stichting bezwaar maakte, dat ongegrond werd verklaard op 30 november 2007. De stichting stelde dat zij erop mocht vertrouwen dat met de uitbreiding van de bestaande capaciteit ook het aantal normatieve vierkante meters zou worden aangepast. De minister had echter beleid gevoerd dat het aantal normatieve vierkante meters slechts onder bijzondere omstandigheden wordt geactualiseerd. De stichting betoogde dat de bevolkingsgroei en de noodzaak tot uitbreiding van de capaciteit bijzondere omstandigheden vormden die een aanpassing rechtvaardigden.

De Raad van State oordeelde dat de minister onvoldoende had gemotiveerd waarom de toename van de zogenoemde adherentie voor de stichting niet als bijzondere omstandigheid werd erkend. De minister had in eerdere gevallen wel aanpassingen gedaan op basis van vergelijkbare omstandigheden, maar had niet duidelijk gemaakt waarom dit in het geval van de stichting niet het geval was. De Raad van State concludeerde dat het besluit van 30 november 2007 niet steunde op een toereikende motivering en verklaarde het beroep gegrond. Het besluit van de minister werd vernietigd en de stichting kreeg het griffierecht vergoed.

Uitspraak

200800157/1.
Datum uitspraak: 5 november 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de stichting Stichting Sint Antonius Ziekenhuis, gevestigd te Nieuwegein,
appellante,
en
de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 mei 2007 heeft verweerder (hierna: de minister) een verzoek van appellante (hierna: de stichting) om aanpassing van het aantal normatieve vierkante meters afgewezen.
Bij besluit van 30 november 2007 heeft de minister het door de stichting daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft de stichting bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 januari 2008, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 4 februari 2008.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 augustus 2008, waar de stichting, vertegenwoordigd door mr. H.A. Samuels Brusse-van der Linden, advocaat te Utrecht, en [voorzitter] van haar bestuur, en de minister, vertegenwoordigd door mr. S.L.J. Bos en drs. G. van Bussel, beiden ambtenaar in dienst van het ministerie, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 6, eerste lid en onder a, van de tot 1 januari 2006 geldende Wet ziekenhuisvoorzieningen (hierna: de Wzv) is het verboden een ziekenhuisvoorziening te bouwen, zonder vergunning van het College bouw.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de op 1 januari 2006 in werking getreden Wet toelating zorginstellingen (hierna: de WTZi) moet een organisatorisch verband dat tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie van instellingen die zorg verlenen, waarop ingevolge artikel 6 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of ingevolge een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet aanspraak bestaat behoort, voor het verlenen van die zorg een toelating hebben van de minister.
Ingevolge artikel 43, voor zover thans van belang, wordt een vergunning, verleend krachtens artikel 6 van de Wzv, zoals die wet tot het tijdstip van inwerkingtreding van de WTZi luidde, gelijkgesteld met een toelating, als bedoeld in artikel 5.
2.2. De stichting betoogt dat, samengevat weergegeven, nu de minister niet algemeen bekend heeft gemaakt dat slechts onder bijzondere omstandigheden het aantal normatieve vierkante meters wordt geactualiseerd, zij erop mocht vertrouwen dat met de uitbreiding van de bestaande capaciteit en het vloeroppervlak, waarvoor haar vergunning is verleend, ook het voor haar geldende aantal normatieve vierkante meters zou worden uitgebreid. Verder betoogt zij dat het beleid om het geldende aantal normatieve vierkante meters in beginsel niet te actualiseren kennelijk onredelijk is, omdat ziekenhuizen die na de peildatum aanzienlijk zijn uitgebreid aldus onevenredig benadeeld worden. Voorts mag de omstandigheid dat het huidige financieringssysteem door een nieuw systeem zal worden vervangen volgens haar niet ten grondslag worden gelegd aan de afwijzing van haar verzoek. In elk geval heeft de minister zich niet in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat in dit geval geen bijzondere omstandigheden tot afwijking van het gevoerde beleid nopen, aldus de stichting. De adherentie is als gevolg van een aanzienlijke bevolkingsgroei fors toegenomen en daardoor heeft zij de bestaande capaciteit moeten uitbreiden. Volgens de stichting leidt het afwijzen van haar verzoek tot voor haar onredelijke financiële gevolgen. Ter toelichting wijst zij op een geval waarin de minister een verzoek om aanpassing van het aantal normatieve vierkante meters vanwege bijzondere omstandigheden wel heeft toegewezen en stelt zij in een vergelijkbare situatie te verkeren.
2.2.1. Het aantal normatieve vierkante meters is in 1997 door de minister voor alle ziekenhuizen op dezelfde modelmatige wijze vastgesteld op basis van de per 31 december 1995 meest actuele gegevens, te weten de zogenoemde adherentiecijfers 1993, uitgedrukt in de bevolkingsprognose voor het jaar 1995, en de per 31 december 1995 erkende bedcapaciteit van de ziekenhuizen. De minister voert als beleid dat het aantal normatieve vierkante meters slechts onder bijzondere omstandigheden wordt geactualiseerd. Zulke omstandigheden worden aangenomen, indien het desbetreffende ziekenhuis ten gevolge van een ongewoon snelle bevolkingsgroei genoodzaakt is tot een feitelijke uitbreiding van de bestaande capaciteit en het achterwege laten van gelijktijdige aanpassing van de normatieve oppervlakte tot onredelijke financiële gevolgen leidt.
Dat dit aldus gevoerde beleid, naar niet in geschil is, niet openbaar is gemaakt, brengt, anders dan de stichting betoogt, op zichzelf niet mee dat de minister het bij de beoordeling van haar verzoek niet heeft mogen toepassen. Enkele verwijzing naar het gevoerde beleid volstaat echter niet. De minister dient ieder besluit terzake van een individuele dragende motivering te voorzien.
De minister heeft in het besluit van 30 november 2007 uiteengezet, dat en waarom hij dat beleid voert. Voorts heeft hij toegelicht dat hieraan mede ten grondslag ligt dat een uitbreiding van het aantal normatieve vierkante meters voor een bepaald ziekenhuis zal moeten leiden tot herverdeling van het voor ziekenhuizen beschikbare budget. Het door de stichting aangevoerde dat ziekenhuizen die na de peildatum aanzienlijk zijn uitgebreid door het gevoerde beleid worden benadeeld, leidt niet tot het oordeel dat de minister in redelijkheid niet tot het voeren ervan heeft kunnen besluiten. Hierbij is in aanmerking genomen dat tegemoetkomen aan de één negatieve gevolgen heeft voor de anderen en in het beleid is voorzien in afwijking daarvan, indien het desbetreffende ziekenhuis ten gevolge van een ongewoon snelle bevolkingsgroei tot een feitelijke uitbreiding van de bestaande capaciteit genoodzaakt is en het achterwege laten van gelijktijdige aanpassing van de normatieve oppervlakte tot onredelijke financiële gevolgen leidt.
Voorts volgt uit de motivering van het besluit van 30 november 2007 dat de nadelige financiële gevolgen van tegemoetkoming aan het verzoek voor andere ziekenhuizen en niet, zoals de stichting aanvoert, de omstandigheid dat in de toekomst een nieuw financieringssysteem zal worden ingevoerd, dragend is geweest voor de afwijzing ervan.
Verder kon de stichting aan de omstandigheid dat haar de uitbreiding van de capaciteit en het vloeroppervlak is vergund, niet het in rechte te honoreren vertrouwen ontlenen dat ook het voor haar geldende aantal normatieve vierkante meters zou worden uitgebreid, nu deze vergunning niet meebrengt dat de daarmee gepaard gaande instandhoudingsinvesteringen en locatiegebonden kosten voor vergoeding in aanmerking komen.
Niet in geschil is dat de minister in het door de stichting, in het kader van haar beroep op bijzondere omstandigheden, vermelde geval het aantal normatieve vierkante meters heeft aangepast, omdat bijzondere omstandigheden noopten tot afwijking van het gevoerde beleid. Naar de stichting onweersproken heeft gesteld, was de zogenoemde adherentie voor dit ziekenhuis als gevolg van een aanzienlijke bevolkingsgroei fors toegenomen, waardoor feitelijke uitbreiding van de bestaande bedcapaciteit noodzakelijk was. In de besluiten van 16 mei en 30 november 2007 is niet gemotiveerd, waarom de toename van de zogenoemde adherentie voor de stichting niet zodanig is, dat deze evenzeer tot afwijking van het gevoerde beleid noopt. Nu de minister desgevraagd ter zitting ook niet kon toelichten, waarin het onderhavige geval verschilt van het door de stichting vermelde en dit niet volgt uit de hieraan ten grondslag liggende feiten, is onvoldoende gemotiveerd, waarom de adherentiegroei in het geval van de stichting geen bijzondere omstandigheid is die tot afwijking van het beleid noopt. De conclusie is dat het besluit van 30 november 2007 in zoverre niet steunt op een toereikende motivering.
2.3. Het beroep is gegrond. Het besluit van 30 november 2007 komt voor vernietiging in aanmerking.
2.4. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen is niet gebleken.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 30 november 2007, kenmerk DWJZ-2781113/18;
III. gelast dat Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de stichting Stichting Sint Antonius Ziekenhuis het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 285,00 (zegge: tweehonderdvijfentachtig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, voorzitter, en mr. P.A. Offers en mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Van Meurs-Heuvel
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 november 2008
47-506.