200802136/1.
Datum uitspraak: 5 november 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/2330 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 28 januari 2008 in het geding tussen:
de raad voor rechtsbijstand te 's-Hertogenbosch.
Bij besluit van 16 februari 2007 heeft de raad voor rechtsbijstand te 's-Hertogenbosch (hierna: de raad) geweigerd de aan [appellant] verleende voorwaardelijke toevoeging om te zetten in een definitieve.
Bij besluit van 29 mei 2007 heeft de raad het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 28 januari 2008, verzonden op 12 februari 2008, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 maart 2008, hoger beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partij toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 september 2008, waar [appellant], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door mr. M. Linssen, werkzaam bij de raad, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht wordt het bezwaarschrift ondertekend en bevat ten minste de gronden van het bezwaar.
Ingevolge artikel 6:6, aanhef en onder a, kan het bezwaarschrift niet-ontvankelijk worden verklaard, indien niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
2.2. [appellant] heeft bij brief van 26 maart 2007, ontvangen door de raad op 27 maart 2007 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 16 februari 2007. Hij heeft in het bezwaarschrift niet de gronden van het bezwaar vermeld. De raad heeft [appellant] bij brief van 28 maart 2007 gewezen op dit verzuim en heeft hem tot en met 11 april 2007 in de gelegenheid gesteld dit te herstellen. Hierbij heeft de raad vermeld dat, indien het verzuim niet binnen de gestelde termijn wordt hersteld, het bezwaarschrift niet-ontvankelijk kan worden verklaard. De raad heeft het bezwaar van [appellant] bij besluit van 29 mei 2007 niet-ontvankelijk verklaard. De raad heeft hieraan ten grondslag gelegd dat [appellant] niet aan het verzoek om het verzuim te herstellen heeft voldaan, nu hij niet heeft gereageerd op de brief van 28 maart 2007.
2.3. De rechtbank heeft geoordeeld dat de raad het bezwaar van [appellant] op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij heeft hiertoe overwogen dat [appellant] weliswaar heeft gesteld dat de gronden van het bezwaarschrift op 11 april 2007 in de brievenbus van de raad zijn gedeponeerd, maar dat hij dit niet aannemelijk heeft gemaakt. Het niet kunnen overleggen van een bewijs dient in dit geval daarom voor rekening en risico van [appellant] te blijven, aldus de rechtbank.
2.4. [appellant] betoogt dat hij thans zijn stelling, dat hij de gronden van bezwaar tijdig in de brievenbus van de raad heeft gedeponeerd, kan staven met een getuigenverklaring en met bewijs dat hij op de bewuste dag aanwezig was in 's-Hertogenbosch. Voorts betoogt hij dat voor hem een groot belang gemoeid is met deze zaak, terwijl de zaak voor de raad slechts een formaliteit betreft.
2.4.1. Dit betoog faalt. De stelling van [appellant] dat hij thans kan onderbouwen dat hij op de bewuste dag in 's-Hertogenbosch is geweest leidt niet tot het daarmee beoogde doel. Nog afgezien van het feit dat [appellant] zich heeft vergist in de datum waarop hij de gronden van bezwaar in de brievenbus zou hebben gedeponeerd, kan uit de door hem overgelegde verklaringen niet meer worden opgemaakt dan dat hij op de bewuste dag in 's-Hertogenbosch is geweest. Hiermee staat niet vast dat [appellant] de gronden van bezwaar ook daadwerkelijk op die dag in de brievenbus van de raad heeft gedeponeerd en hiermee het verzuim heeft hersteld. Het betoog van [appellant] dat voor hem een groot belang gemoeid is met deze zaak, leidt niet tot een ander oordeel. Door de wijze van indienen van de gronden van bezwaar heeft hij het risico genomen dat hij niet aannemelijk kan maken dat hij het verzuim tijdig heeft hersteld.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.E.A. Neuwahl, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Altena w.g. Neuwahl
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 november 2008