ECLI:NL:RVS:2008:BG3390
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Boll
- G.K. Klap
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke handhaving en vergunningverlening in de veehouderij
In deze zaak gaat het om een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Weststellingwerf, dat op 18 juni 2007 het verzoek van appellanten om toepassing van bestuurlijke handhavingmiddelen met betrekking tot hun veehouderij op een bepaalde locatie heeft afgewezen. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft dit bezwaar op 13 maart 2008 ongegrond verklaard. Hierop hebben appellanten beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 23 april 2008 is ingekomen. De Raad heeft de zaak behandeld op 17 oktober 2008.
De appellanten stellen dat het college ten onrechte heeft afgezien van handhaving, terwijl de veehouderij zonder toereikende vergunning in werking is. Het college erkent dat er meer en andere werktuigen aanwezig zijn dan toegestaan, maar stelt dat deze afwijkingen legaliseerbaar zijn door aanpassing van de vergunning. De Raad van State oordeelt dat er geen aanvraag voor een revisievergunning is ingediend, noch op het moment van het verzoek om handhaving, noch op het moment van het besluit van 18 juni 2007 of het bestreden besluit. De Raad concludeert dat het college ten onrechte heeft afgezien van handhaving, omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat van handhaving wordt afgezien.
De Raad verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 13 maart 2008. Het college wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellanten, die in totaal € 322,00 bedragen, en moet ook het griffierecht van € 145,00 vergoeden. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 5 november 2008.