ECLI:NL:RVS:2008:BG3388
Raad van State
- Hoger beroep
- S.F.M. Wortmann
- W. van Hardeveld
- Rechtspraak.nl
Vergunning voor ligplaats bedrijfsvaartuig aan de pier van de mt. Ondinaweg in Amsterdam-Noord
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant R. tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. Het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Noord had op 3 augustus 2007 vergunning verleend aan de besloten vennootschap Amstel Botel B.V. voor het innemen van een ligplaats met een bedrijfsvaartuig aan de pier van de mt. Ondinaweg tegenover nr. 17-19. Appellant, die in Haarlem woont, maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het dagelijks bestuur verklaarde zijn bezwaar op 18 december 2007 niet-ontvankelijk. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam verklaarde op 18 februari 2008 het beroep van appellant ongegrond.
Appellant stelde hoger beroep in bij de Raad van State, waarbij hij betoogde dat hij als belanghebbende moet worden aangemerkt, omdat hij en Amstelbotel concurrenten zijn in hetzelfde marktsegment. Hij voerde aan dat hij met zijn schip voorheen op de ligplaats heeft gelegen en dat hij zou kunnen terugkeren indien de vergunning aan Amstelbotel zou zijn geweigerd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 17 oktober 2008 behandeld.
De Afdeling oordeelde dat appellant niet als concurrent van Amstelbotel kan worden aangemerkt, omdat hij in een ander marktsegment actief is. Bovendien is het belang van appellant bij het besluit van 3 augustus 2007 niet rechtstreeks betrokken, aangezien het dagelijks bestuur geen garantie heeft gegeven op de ligplaats die aan Amstelbotel is verleend. De voorzieningenrechter heeft terecht geoordeeld dat appellant geen belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Het hoger beroep van appellant is ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.