ECLI:NL:RVS:2008:BG3352

Raad van State

Datum uitspraak
28 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200806087/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan 'Het Wijde Blik 2004' te Wijdemeren

Op 3 februari 2005 heeft de gemeenteraad van Wijdemeren het bestemmingsplan 'Het Wijde Blik 2004' vastgesteld. Het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland heeft op 13 september 2005 goedkeuring verleend aan dit bestemmingsplan. Echter, op 20 december 2006 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dit besluit gedeeltelijk vernietigd. Op 10 juni 2008 heeft het college opnieuw besloten over de goedkeuring van het bestemmingsplan. Tegen dit besluit hebben enkele verzoekers, wonend te [woonplaats], op 8 augustus 2008 beroep ingesteld en op 15 augustus 2008 verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzitter heeft het verzoek op 21 oktober 2008 ter zitting behandeld. De verzoekers, bijgestaan door hun advocaat, stelden dat het college ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan bepaalde plandelen van het bestemmingsplan, die een groenstrook en een bouwvlak voor een jachthaven betreffen. Zij vreesden dat de jachthaven [partij] haar activiteiten zou uitbreiden, wat zou leiden tot ernstige aantasting van de natuurwaarden in het gebied.

Het college van gedeputeerde staten betwistte deze vrees en stelde dat aan de eerdere uitspraak van de Afdeling was voldaan. Tijdens de zitting verklaarde de jachthaven dat er geen werkzaamheden zouden plaatsvinden totdat er een uitspraak in de bodemzaak zou zijn gedaan. De voorzitter concludeerde dat de verzoekers geen spoedeisend belang hadden bij het treffen van een voorlopige voorziening, en wees het verzoek af. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200806087/2.
Datum uitspraak: 28 oktober 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekers], beiden wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 3 februari 2005 heeft de gemeenteraad van Wijdemeren (hierna: de raad) het bestemmingsplan "Het Wijde Blik 2004" vastgesteld.
Het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland (hierna: het college) heeft bij besluit van 13 september 2005 beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan. Bij uitspraak van 20 december 2006, in zaaknr
200508487/1, heeft de Afdeling het besluit van 13 september 2005 gedeeltelijk vernietigd.
Bij besluit van 10 juni 2008 heeft het college, voor zover vereist, opnieuw besloten over de goedkeuring van voormeld bestemmingsplan.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 augustus 2008, beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 augustus 2008, hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 oktober 2008, waar [een der verzoekers], in persoon en bijgestaan door mr. O.H. Minjon, advocaat te Opmeer, en het college, vertegenwoordigd door mr. M.H.J. van Riessen, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen. Voorts zijn daar als partij gehoord de raad, vertegenwoordigd door mr. A. van Dekken, ambtenaar in dienst van de gemeente, en [partij] (hierna: jachthaven [partij]), vertegenwoordigd door mr. drs. S.A.B. Boer, advocaat te Amsterdam.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoekers] stellen dat het college ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het plandeel met de bestemming "Jachthaven", voor zover het betreft een groenstrook tussen de jachthaven Brugzicht en de jachthaven [partij], en het plandeel met de bestemming "Jachthaven" met de aanduiding "bouwvlak" aan het Moleneind tussen nummers 2 en 4 en beogen met hun verzoek onomkeerbare gevolgen van inwerkingtreding van deze plandelen te voorkomen. Zij vrezen dat jachthaven [partij] op deze plandelen op korte termijn haar bedrijfsactiviteiten zal gaan uitbreiden door onder meer een loods te bouwen, hetgeen volgens hen een ernstige aantasting van de ter plaatse aanwezige natuurwaarden met zich kan brengen.
2.3. Het college stelt zich op het standpunt dat aan voormelde uitspraak van de Afdeling van 20 december 2006 is voldaan en dat een ernstige aantasting van de natuurwaarden ter plaatse zich niet zal voordoen als gevolg van de goedkeuring van voormelde plandelen.
2.4. Ter zitting is door jachthaven [partij] verklaard dat er op basis van voormelde plandelen geen werkzaamheden zullen plaatsvinden totdat de Afdeling uitspraak zal hebben gedaan in de bodemzaak. Daartoe zullen in die periode geen bouwvergunningen dan wel aanlegvergunningen worden aangevraagd. Ter zitting is namens de raad verklaard dat desbetreffende aanvragen ook niet zijn ontvangen. Gelet hierop stelt de voorzitter vast dat [verzoekers] geen spoedeisend belang hebben bij het treffen van een voorlopige voorziening.
2.5. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek van [verzoekers] te worden afgewezen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M. Oosting, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R. Kegge, ambtenaar van Staat.
w.g. Oosting w.g. Kegge
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 oktober 2008
459.