ECLI:NL:RVS:2008:BG1827
Raad van State
- Hoger beroep
- M. Vlasblom
- C.J.M. Schuyt
- K.J.M. Mortelmans
- R.G.P. Oudenaller
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen onbevoegdverklaring van de rechtbank Utrecht inzake schadeclaim tegen de gemeente Loenen
In deze zaak heeft [appellant] op 6 juli 2005 de rechtbank Utrecht verzocht om het college van burgemeester en wethouders van Loenen te veroordelen tot vergoeding van schade ter hoogte van € 6.587.960,00. Deze schadeclaim was gebaseerd op laakbaar handelen van de gemeente Loenen gedurende de afgelopen 33 jaar. De rechtbank heeft op 25 januari 2008 echter geoordeeld dat zij zich onbevoegd verklaarde om op het verzoek van [appellant] te oordelen. Dit oordeel was gebaseerd op de overweging dat het verzoek niet kon worden aangemerkt als een verzoek in het kader van een aanhangig beroep tegen een besluit, zoals bedoeld in artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeerde dat de brief van [appellant] niet als bezwaar of beroep tegen een besluit kon worden gezien, omdat er geen besluit was waartegen bezwaar of beroep kon worden ingesteld. De rechtbank oordeelde dat de schadeclaim van [appellant] moest worden opgevat als een aansprakelijkstelling op grond van onrechtmatige daad, zoals bedoeld in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, ingekomen op 11 maart 2008. Tijdens de zitting op 7 oktober 2008 heeft [appellant] zijn standpunt toegelicht, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. J.J.M. Martens en mr. T. de Smet. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het hoger beroepschrift van [appellant] niet gericht was tegen de overwegingen van de rechtbank die tot de onbevoegdverklaring hadden geleid. De Afdeling heeft geen grond gezien om de beslissing van de rechtbank te betwisten en heeft geoordeeld dat [appellant] zich, gezien de aard van de verweten handelingen, tot de burgerlijke rechter diende te wenden. Het hoger beroep is derhalve ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.