ECLI:NL:RVS:2008:BG1138

Raad van State

Datum uitspraak
22 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200802162/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening en terugvordering van huursubsidie door de minister voor Wonen, Wijken en Integratie

In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van huursubsidie door de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, thans de minister voor Wonen, Wijken en Integratie. De appellant had in het tijdvak van 1 juli 2004 tot 1 februari 2005 een huursubsidie ontvangen van € 1.353,80, welke door de minister werd gewijzigd naar € 256,27. Het verschil werd teruggevorderd. Dit besluit werd genomen op 29 september 2006. Daarnaast werd op 1 november 2006 een wijziging doorgevoerd voor de periode van 1 februari 2005 tot 1 juli 2005, waarbij de huursubsidie van € 1.173,45 werd aangepast naar € 389,50, ook hier werd het verschil teruggevorderd. De appellant maakte bezwaar tegen deze besluiten, maar de minister verklaarde deze bezwaren ongegrond op 5 maart 2007.

De rechtbank 's-Gravenhage verklaarde op 5 februari 2008 het beroep van de appellant ongegrond. Hierop volgde hoger beroep bij de Raad van State, ingediend op 21 maart 2008. Tijdens de zitting op 9 oktober 2008 waren zowel de appellant, vertegenwoordigd door mr. L.C. Blok, als de minister, vertegenwoordigd door I. Hungerink, aanwezig. De Raad van State overwoog dat de argumenten van de appellant een herhaling waren van wat eerder bij de rechtbank was betoogd. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de minister bij de herziening en terugvordering van de huursubsidie mocht uitgaan van het door de belastingdienst vastgestelde belastbare inkomen over 2003. De minister had bovendien toegezegd dat hij de beslissing zou herzien indien het belastbaar inkomen van de appellant lager zou worden vastgesteld.

De Raad van State concludeerde dat er geen aanleiding was om de zaak aan te houden in afwachting van de uitspraak van de belastingrechter. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 22 oktober 2008.

Uitspraak

200802162/1.
Datum uitspraak: 22 oktober 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/2733 van de rechtbank 's-Gravenhage van 5 februari 2008 in het geding tussen:
[appellant]
en
de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (thans: de minister voor Wonen, Wijken en Integratie).
1. Procesverloop
Bij besluit van 29 september 2006 heeft de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (thans: de minister voor Wonen, Wijken en Integratie, hierna: de minister) de over het tijdvak 1 juli 2004 tot 1 februari 2005 aan [appellant] toegekende huursubsidie gewijzigd van € 1.353,80 in € 256,27 en het verschil van hem teruggevorderd.
Bij besluit van 1 november 2006 heeft de minister de over het tijdvak 1 februari 2005 tot 1 juli 2005 aan [appellant] toegekende huursubsidie gewijzigd van € 1.173,45 in € 389,50 en het verschil van hem teruggevorderd.
Bij besluit van 5 maart 2007 heeft de minister de door [appellant] tegen de besluiten van 29 september 2006 en 1 november 2006 gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 5 februari 2008, verzonden op 11 februari 2008, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 maart 2008, hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 oktober 2008, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. L.C. Blok, advocaat te Leiden, en de minister, vertegenwoordigd door I. Hungerink, ambtenaar in dienst van het ministerie, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Hetgeen [appellant] heeft betoogd vormt louter een herhaling van het bij de rechtbank betoogde. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden met verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 2 juli 2003 in zaak nr.
200206406/1op een eerder door [appellant] ingesteld hoger beroep overwogen dat de minister bij de herziening en terugvordering van de huursubsidie mocht uitgaan van het door de belastingdienst vastgestelde belastbare inkomen over 2003 en de uitkomst van de door [appellant] daartegen aanhangig gemaakte procedure bij de belastingrechter niet behoefde af te wachten. Evenals in de hiervoor vermelde procedure heeft de minister ook in deze procedure toegezegd dat hij, indien het belastbaar inkomen van [appellant] naar aanleiding van de door hem aangespannen procedure op een lager bedrag wordt vastgesteld, zijn beslissing desgevraagd zal herzien. Gelet hierop staat het [appellant] vrij om de minister te zijner tijd te verzoeken zijn bijdrage nader vast te stellen.
Ter zitting heeft [appellant] verzocht de zaak aan te houden in afwachting van het door hem ingestelde hoger beroep tegen de uitspraak van de belastingrechter. Hiervoor ziet de Afdeling echter, mede gelet op de hiervoor vermelde uitspraak van 2 juli 2003 en de bevestiging van de minister dat de toezegging zoals hiervoor vermeld ook betrekking heeft op de procedure bij het Gerechtshof, geen aanleiding.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Smissen, ambtenaar van Staat.
w.g. Wortmann w.g. Van der Smissen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 oktober 2008
419.