ECLI:NL:RVS:2008:BF9005

Raad van State

Datum uitspraak
15 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200801938/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring bestemmingsplan Beschermd dorpsgezicht Abcoude

Op 15 januari 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Utrecht besloten over de goedkeuring van het bestemmingsplan "Beschermd dorpsgezicht Abcoude 1e herziening", dat door de raad van de gemeente Abcoude op 5 juli 2007 was vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de appellant, wonend te [woonplaats], op 18 maart 2008 beroep ingesteld bij de Raad van State. Het college heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is ter zitting behandeld op 4 september 2008. De appellant was vertegenwoordigd door mr. M.J. Smaling, terwijl het college werd vertegenwoordigd door W.J. de Vries en de raad door R. Houtkamp.

De zaak betreft een geschil over de goedkeuring van een bestemmingsplan dat moet voldoen aan de Wet op de Ruimtelijke Ordening. De appellant betoogt dat de definitie van "sociaal-economische voorzieningen" in het plan onvoldoende duidelijkheid biedt en dat de functies te veel ruimte laten voor interpretatie, wat kan leiden tot onaanvaardbare aantasting van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Het college daarentegen stelt dat de omschrijving van de functies voldoende specifiek is en dat het plan in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bestemmingsplan niet in strijd is met de goede ruimtelijke ordening. De appellant heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die de conclusie van het college kunnen weerleggen. Het beroep van de appellant is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 15 oktober 2008.

Uitspraak

200801938/1.
Datum uitspraak: 15 oktober 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Utrecht,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 15 januari 2008, nr. 2007INT215656, heeft het college van gedeputeerde staten van Utrecht (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Abcoude (hierna: de raad) bij besluit van 5 juli 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Beschermd dorpsgezicht Abcoude 1e herziening".
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 maart 2008, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 september 2008, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. M.J. Smaling, en het college, vertegenwoordigd door W.J. de Vries, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord de raad, vertegenwoordigd door R. Houtkamp, ambtenaar in dienst van de gemeente.
2. Overwegingen
2.1. Aan de orde is een geschil inzake een besluit omtrent goedkeuring van een bestemmingsplan dat is opgesteld om te voldoen aan artikel 30, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, gelezen in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht, rust op het college de taak om - in voorkomend geval mede op basis van de ingebrachte bedenkingen - te onderzoeken of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij dient hij rekening te houden met de aan de raad toekomende vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Daarnaast heeft het college er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht.
2.2. Het plan heeft tot doel te voldoen aan de verplichting van artikel 30 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, die is ontstaan door het besluit van het college van 7 augustus 2001, waarbij gedeeltelijk goedkeuring is onthouden aan het bestemmingsplan "Beschermd dorpsgezicht Abcoude", vastgesteld op 21 december 2000. Het plan voorziet onder meer in een omschrijving in artikel 1, lid 34, van de planvoorschriften van het begrip "sociaal-economische voorzieningen" en een aanpassing van de doeleindenomschrijving van de bestemming "Fort" in artikel 24, zodat de ontwikkeling van sociaal- economische activiteiten op de gronden van het Fort Abcoude mogelijk wordt.
2.3. [appellant] betoogt dat de in het plan opgenomen definitie van "sociaal-economische" voorzieningen onvoldoende duidelijkheid en rechtszekerheid biedt. In dit verband voert hij aan dat de functies onvoldoende zijn beperkt en dat de omschrijving van de functie horeca zal leiden tot interpretatieverschillen. Het staat verder onvoldoende vast dat het gebruik geen onaanvaardbare aantasting van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden zal veroorzaken, aldus [appellant]. Voorts brengt hij naar voren dat de functie zakelijke dienstverlening onaanvaardbaar is, nu deze functie gepaard zal gaan met een hoge parkeerdruk en verkeersoverlast.
2.4. Het college stelt zich op het standpunt dat de mogelijke activiteiten in Fort Abcoude voldoende specifiek zijn omschreven en passend zijn voor de locatie. Uit het plan volgt dat de functies en de uitstraling van de functies binnen de aanwezige waarden dienen te passen, aldus het college.
2.5. In het besluit van 7 augustus 2001 heeft het college deels goedkeuring onthouden aan het bestemmingsplan "Beschermd dorpsgezicht Abcoude", omdat een definitie van sociaal-economische voorzieningen niet werd gegeven. Het college achtte onvoldoende duidelijk welk gebruik onder "sociaal-economische" voorzieningen is toegelaten.
In artikel 1, lid 34, van de planvoorschriften van het onderhavige plan is bepaald dat onder sociaal-economische voorzieningen wordt verstaan voorzieningen voor:
- zakelijke dienstverlening in de vorm van kantoor-, vergader-, cursus- en trainingsruimte;
- de opslag en/of verkoop van antiek en/of historische bouwmaterialen;
- de opslag van drank eventueel in combinatie met een proeflokaal;
- de vervaardiging en/of expositie van kunst;
- kleinschalige ambachtelijke bedrijvigheid;
- huwelijksvoltrekking;
- horeca zoals (trouw)recepties, beperkte feesten, een theehuis of een klein restaurant.
Deze limitatieve doeleindenomschrijving laat een aantal verschillende vormen van gebruik toe. Blijkens de plantoelichting wordt het fort reeds sinds een aantal jaren door verschillende verenigingen en clubs gebruikt. Met de omschrijving van de sociaal-economische voorzieningen in de planvoorschriften wordt het gebruik door deze verenigingen zo veel mogelijk gecontinueerd. Daarnaast is een variëteit aan functies opgenomen om het fort op een economisch haalbare wijze te kunnen exploiteren en te kunnen behouden. Dat in het plan in de bestemming "Fort" meerdere functies en voorzieningen mogelijk worden gemaakt, brengt op zichzelf niet mee dat de onderscheiden functies onvoldoende rechtszekerheid bieden.
Ten aanzien van het betoog van [appellant] dat de functies, zoals omschreven in de doeleindenomschrijving, ten onrechte niet kwantitatief zijn beperkt, stelt de Afdeling vast dat artikel 24, derde lid, onder a, van de planvoorschriften van het bestemmingsplan "Beschermd dorpsgezicht Abcoude" bepaalt dat de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen, zoals aanwezig op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dat plan, niet mag worden vergroot. Gelet hierop dienen de functies te passen binnen de reeds bestaande gebouwen van het fort. Bovendien is in artikel 24, eerste lid, zoals dit na de herziening luidt, voorgeschreven dat de toegelaten functies alleen zijn toegestaan voor zover de cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden niet onevenredig worden aangetast. Wat betreft de toegelaten functie horeca betekent een en ander dat het in dit geval uitsluitend gaat om een zogeheten lichte vorm van horeca.
Gelet op het voorgaande heeft het college zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de omvang van de in het plan toegelaten functies van het fort voldoende zijn begrensd.
2.6. Met betrekking tot het bezwaar van [appellant] dat de functie zakelijke dienstverlening gepaard kan gaan met een hoge parkeerdruk en verkeersoverlast, overweegt de Afdeling als volgt. Blijkens de plantoelichting zal het parkeren op het parkeerterrein bij het voormalige treinstation ten noorden van het fort verder worden uitgewerkt. Het gaat hierbij om 50 parkeerplaatsen. Daarnaast biedt de in artikel 7, vierde lid, van de planvoorschriften van het bestemmingsplan "Beschermd dorpsgezicht Abcoude" opgenomen wijzigingsbevoegdheid IV het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid om maximaal 50 parkeerplaatsen te realiseren in de omgeving van de brug die toegang geeft tot het fort. Gelet op het voorgaande heeft het college zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de functie zakelijke dienstverlening niet een zodanige verkeersbelasting zal veroorzaken dat hieraan doorslaggevende betekenis moet worden toegekend.
2.7. De conclusie is dat hetgeen [appellant] heeft aangevoerd geen aanleiding geeft voor het oordeel dat het college zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan op de bestreden punten niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep is ongegrond.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van Staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Kooijman
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 oktober 2008
177-575.