ECLI:NL:RVS:2008:BF7198

Raad van State

Datum uitspraak
8 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200707794/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing handhavingsverzoek door college van burgemeester en wethouders van Strijen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellanten tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Strijen. Het college had op 31 augustus 2005 een verzoek van appellanten om handhavend op te treden tegen het gebruik van een perceel voor bloemenopslag en -verwerking afgewezen. De rechtbank Dordrecht verklaarde het beroep van appellanten ongegrond op 28 september 2007. Appellanten hebben hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij hun gronden aanvulden in december 2007.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 10 juni 2008 behandeld. Tijdens deze zitting waren appellanten vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. R.F. Thunnissen, en het college werd vertegenwoordigd door ambtenaren van de gemeente. Na de zitting heeft de Afdeling het onderzoek heropend en zijn er nadere stukken ingediend. Uiteindelijk is besloten om af te zien van een nieuwe zitting.

De Raad van State heeft overwogen dat het perceel inmiddels niet meer wordt gebruikt voor bloemenopslag en -verwerking, en dat appellanten geen belang meer hebben bij het hoger beroep. Daarom is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 8 oktober 2008.

Uitspraak

200707794/1.
Datum uitspraak: 8 oktober 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], beiden wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 06/332 van de rechtbank Dordrecht van 28 september 2007 in het geding tussen:
appellanten
en
het college van burgemeester en wethouders van Strijen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 31 augustus 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Strijen (hierna: het college) een verzoek van [appellanten] om handhavend op te treden tegen het gebruik van het perceel [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel) door [belanghebbende] voor bloemenopslag en -verwerking afgewezen.
Bij besluit van 28 februari 2006 heeft het college het door [appellanten] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 28 september 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Dordrecht (hierna: de rechtbank), voor zover thans van belang, het door [appellanten] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 november 2007, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 7 december 2007.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [belanghebbende] een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 juni 2008, waar [appellanten], bijgestaan door mr. R.F. Thunnissen, advocaat te 's-Gravenhage, en het college, vertegenwoordigd door A.M. Noteboom en L. Bos, beiden ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de Afdeling het onderzoek bij brief van 27 juni 2008 heropend.
Het college en [appellanten] hebben nadere stukken ingediend. Met toestemming van partijen is afgezien van een nieuwe behandeling van de zaak ter zitting, waarna het onderzoek is gesloten.
2. Overwegingen
2.1. Niet in geschil is dat het perceel thans niet wordt gebruikt voor bloemenopslag en -verwerking. Ook anderszins is niet gebleken dat [appellanten] thans nog belang hebben bij het hoger beroep. Het hoger beroep is daarom niet-ontvankelijk.
2.2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, voorzitter, en mr. S.F.M. Wortmann en mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Soede
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 oktober 2008
270-499.