ECLI:NL:RVS:2008:BF3889
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.M. Boll
- R.I.Y. Lap
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake vergunning Recycling Dongen B.V. en geurhinder
Op 26 september 2008 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van het college van burgemeester en wethouders van Dongen tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant. Dit besluit, genomen op 13 juni 2008, voegde ambtshalve voorschriften toe aan een eerder verleende vergunning aan Recycling Dongen B.V. voor het bewerken en opslaan van bouw- en sloopafval, bedrijfsafval, grof huishoudelijk afval en grond op het perceel aan de Leest 26 te Dongen. Het college van b&w stelde dat de toegevoegde voorschriften onvoldoende bescherming bieden tegen geurhinder voor inwoners van Dongen, met name voor diegenen die ten noordwesten van de inrichting wonen.
Tijdens de zitting op 15 september 2008, waar zowel het college van b&w als het college van gs vertegenwoordigd waren, werd het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Het college van gs betoogde dat het beroep van het college van b&w niet-ontvankelijk was, omdat het college van b&w niet als belanghebbende kon worden aangemerkt. De voorzitter van de Raad van State oordeelde dat het niet onaannemelijk was dat het beroep ontvankelijk zou worden verklaard, gezien de belangen die het college van b&w behartigt.
De voorzitter concludeerde dat de voorschriften die aan de vergunning waren toegevoegd, gericht waren op het beperken van geurhinder door het zeven van grof groenafval. Er werd gediscussieerd over de effectiviteit van deze voorschriften en de klachten die het college van b&w ontving over geurhinder. Uiteindelijk oordeelde de voorzitter dat er onvoldoende grond was voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de klachten niet eenduidig aan het zeven van grof groenafval konden worden toegeschreven en de activiteiten van Recycling Dongen relatief weinig voorkwamen bij de windrichting die klachten zou kunnen veroorzaken. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.