ECLI:NL:RVS:2008:BF3870

Raad van State

Datum uitspraak
24 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200804276/1 en 200804276/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • M. Oosting
  • C. Sparreboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van vergunningen voor schietinrichtingen door het college van burgemeester en wethouders van Weert

Op 22 april 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Weert de aan de vereniging Schutterij St. Cornelius verleende vergunningen voor schietinrichtingen ingetrokken. Dit besluit was gebaseerd op artikel 8.25, eerste lid, van de Wet milieubeheer en betrof schietactiviteiten op twee locaties in Weert. De vereniging, vertegenwoordigd door haar voorzitter, heeft op 12 juni 2008 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 25 augustus 2008 ter zitting behandeld. Het college was vertegenwoordigd door J. Truijen, ambtenaar van de gemeente. Tijdens de zitting hebben partijen toestemming gegeven om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak. De voorzitter heeft overwogen dat nader onderzoek niet nodig was en dat er geen beletsel was om direct uitspraak te doen.

In de uitspraak werd vastgesteld dat de voorzitter in het beroepschrift had verklaard dat het beroep en verzoek namens de vereniging werden ingediend, maar dat er geen bewijs was overgelegd van deze vertegenwoordiging. De voorzitter heeft de appellant verzocht om dit bewijs aan te tonen, maar de appellant heeft hier niet op gereageerd binnen de gestelde termijn. Hierdoor werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard en werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 24 september 2008.

Uitspraak

200804276/1 en 200804276/2.
Datum uitspraak: 24 september 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het beroep, in het geding tussen:
[appellant],
en
het college van burgemeester en wethouders van Weert,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 april 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Weert (hierna: het college) de aan de vereniging Schutterij St. Cornelius (hierna: de vereniging) verleende vergunningen van 16 februari 1982 voor een schietinrichting op het perceel Ittervoortweg 70h te Weert en van 10 juli 1991 voor een schietinrichting op het perceel Venboordstraat ong. te Weert met toepassing van artikel 8.25, eerste lid, van de Wet milieubeheer ingetrokken voor zover het betreft het houden van schietactiviteiten.
Tegen dit besluit heeft [appellant], voorzitter van de vereniging, bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 juni 2008, beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft [appellant] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 augustus 2008, waar het college, vertegenwoordigd door J. Truijen, ambtenaar van de gemeente, is verschenen. Voorts zijn ter zitting [belanghebbenden] als belanghebbenden gehoord.
Partijen hebben ter zitting toestemming gegeven onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2. Overwegingen
2.1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2.2. In artikel 6:4, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat het instellen van beroep op een administratieve rechter geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij die rechter. Ingevolge artikel 6:5, eerste lid, aanhef, van de Algemene wet bestuursrecht wordt een beroepschrift ondertekend. Wanneer degene die het beroepschrift heeft ondertekend niet voor zichzelf maar voor een ander in beroep komt, zal van de bevoegdheid tot het instellen van het beroep moeten blijken. Indien hieraan niet is voldaan, kan het beroep ingevolge artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn. Ingevolge artikel 8:81, vierde lid, van de Awb zijn deze bepalingen van overeenkomstige toepassing op de voorlopige voorzieningsprocedure.
2.3. [appellant] heeft in het beroepschrift, tevens verzoekschrift, verklaard dat het beroep en verzoek worden ingediend namens de vereniging. Daarbij heeft [appellant] echter geen stukken overgelegd waaruit de gestelde vertegenwoordiging blijkt.
[appellant] is bij aangetekend verzonden brief van 16 juni 2008 verzocht de gestelde vertegenwoordiging aan te tonen. [appellant] is tot en met 14 juli 2008 hiertoe in de gelegenheid gesteld. Hierbij is vermeld dat, indien niet binnen de gestelde termijn wordt gereageerd, er rekening mee moet worden gehouden dat het verzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard.
[appellant] heeft de gestelde vertegenwoordiging niet binnen de aldus gestelde termijn aangetoond. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat [appellant] in verzuim is geweest.
2.4. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
II. wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M. Oosting, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat.
w.g. Oosting w.g. Sparreboom
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 september 2008
195-433.