200801209/1.
Datum uitspraak: 24 september 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Utrecht, handelend onder de naam De Candelaer,
tegen de uitspraak in zaken nrs. 08/43 en 08/426 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht van 14 februari 2008 in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Brofu B.V., handelend onder de naam De Candelaer, gevestigd te Utrecht,
het college van burgemeester en wethouders van Utrecht.
Bij besluit van 20 december 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht (hierna: het college) de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Brofu B.V., handelend onder de naam De Candelaer, gelast de op of boven de openbare weg voor de winkel aan de [locatie] te [plaats] uitgestalde goederen te verwijderen en verwijderd te houden, onder oplegging van een dwangsom van € 500,00 per op of na 7 januari 2008 geconstateerde overtreding, met een maximum van € 5.000,00.
Bij besluit van 25 januari 2008 heeft het college het door [appellant], handelend onder de naam De Candelaer (hierna: De Candelaer), daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 14 februari 2008, verzonden op 15 februari 2008, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft De Candelaer bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 februari 2008, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 september 2008, waar De Candelaer, vertegenwoordigd door drs. C. van Oosten, werkzaam bij het Bureau Rechtsbescherming te Utrecht, en het college, vertegenwoordigd door mr. M. Pieffers en M. Prijs, beiden ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Uitstalverordening 2001 (hierna: de verordening) is het verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op de openbare weg uit te stallen.
Ingevolge artikel 7, aanhef en onder a, weigeren burgemeester en wethouders de vergunning indien de aanvraag betrekking heeft op het plaatsen van een uitstalling binnen het gebied dat begrensd wordt door de Catharijnesingel, de Weerdsingel, de Wittevrouwensingel, de Maliesingel en de Tolsteegsingel, met uitzondering van de in het winkelcentrum Hoog Catharijne gelegen overdekte voetgangerstraversen.
Ingevolge artikel 125, eerste lid, van de Gemeentewet is het gemeentebestuur bevoegd tot toepassing van bestuursdwang.
Ingevolge artikel 5:32, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.
2.2. Vaststaat dat De Candelaer zonder vergunning stoelen en ander meubilair heeft uitgestald op het trottoir voor de winkel in de Zadelstraat en daarmee heeft gehandeld in strijd met artikel 2, eerste lid, van de verordening, zodat het college de bevoegdheid had terzake handhavend op te treden.
Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
2.3. De Candelaer betoogt dat onbegrijpelijk is dat de voorzieningenrechter in de zaak Van Woensel Roberto Shoes, waarin het verzoek om voorlopige voorziening is toegewezen, vaststelt dat er zicht is op legalisatie en in haar zaak vaststelt dat dat zicht er niet is. Wanneer de voorzieningenrechter zich inlaat met de vraag of de uitstalling apert onveilig is, dan heeft hij volgens De Candelaer impliciet besloten dat er zicht op legalisatie bestaat en dat de verordening in die zin zal worden gewijzigd dat van belang is of een uitstalling al dan niet onveilig is. Nu de voorzieningenrechter bij de beoordeling van de handhaving de vraag of de uitstalling onveilig is heeft betrokken, heeft hij volgens De Candelaer ten onrechte vergelijkbare onveilige situaties buiten beschouwing gelaten. In dat verband heeft De Candelaer aangevoerd dat terrassen bij horecavestigingen en de grootschalige aanwezigheid van fietsen die her en der op het trottoir staan een veel grotere bedreiging voor de veiligheid van voetgangers vormen dan de uitstalling van De Candelaer.
2.4. Met de voorzieningenrechter moet worden geoordeeld dat geen concreet zicht op legalisatie bestaat, nu de winkel van De Candelaer is gelegen binnen het gebied als omschreven in artikel 7, aanhef en onder a, van de verordening, zodat geen vergunning van het uitstalverbod kan worden verleend. In de brief van het college van 29 januari 2008, waarin het college een evaluatie van de handhaving van het algehele uitstalverbod in dit gebied in het vooruitzicht heeft gesteld, heeft de voorzieningenrechter terecht geen grond gevonden voor een ander oordeel. Daarbij is van belang dat het college onweersproken heeft gesteld dat geenszins vaststaat dat de raad van de gemeente Utrecht de verordening zal wijzigen en evenmin vooraf te overzien is op welke termijn daarover een besluit zal worden genomen. In de brief van 29 januari 2008 heeft het college opgemerkt dat het de handhaving van uitstallingen actief zal continueren waar deze een obstakel vormen in de looproute van het publiek of in de toegankelijkheid van hulpdiensten. Besloten is de handhaving van de uitstalverordening in aperte gevallen, waarin de veiligheid en bruikbaarheid van de weg in geding zijn, voort te zetten.
2.5. De voorzieningenrechter heeft met juistheid geoordeeld dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan het college in redelijkheid van handhavend optreden had behoren af te zien. De aanwezigheid van de uitstalling van De Candelaer kan, reeds gezien het effect op de verkeersveiligheid daarvan, niet worden beschouwd als een overtreding van zeer geringe aard en ernst. Daarbij heeft het college in aanmerking kunnen nemen dat voetgangers, gezien de beperkte ruimte ter plaatse, door de uitstalling kunnen worden gedwongen zich op de weg te begeven. De ter zitting door De Candelaer opgeworpen stelling dat de Zadelstraat in feite een voetgangersgebied is, heeft het college terecht weersproken, nu deze weg openstaat voor bevoorradingsverkeer, taxi's en fietsers, terwijl ook de bereikbaarheid voor hulpdiensten in gevaar kan komen bij de aanwezigheid van uitstallingen als in geding.
De Candelaer heeft voorts haar stelling dat tegen andere vergelijkbare gevallen niet handhavend wordt opgetreden, niet aannemelijk gemaakt. Naar ter zitting is gebleken voert het college een consequent handhavingsbeleid en heeft het in alle door De Candelaer genoemde gevallen een waarschuwing tot verwijdering van de uitstallingen doen uitgaan, thans daargelaten of deze gevallen als vergelijkbaar kunnen worden beschouwd.
Ten slotte heeft de voorzieningenrechter met juistheid overwogen dat de terrassen en aanwezigheid van fietsen in de binnenstad geen overtredingen van de verordening betreffen, zodat deze niet bij de beoordeling van het in bezwaar gehandhaafde besluit van 20 december 2007 kunnen worden betrokken.
2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. W. Konijnenbelt en mr. K.J.M. Mortelmans, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.M.M. de Leeuw-van Zanten, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak w.g. De Leeuw-van Zanten
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 september 2008