ECLI:NL:RVS:2008:BF0991

Raad van State

Datum uitspraak
17 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200800361/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bouwvergunning voor verbouwing opslagruimte tot woonruimte in Maarssen

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Maarssen op 1 juni 2006 geweigerd om aan de appellant een bouwvergunning eerste fase te verlenen voor de verbouwing van een opslagruimte tot woonruimte op een perceel in Maarssen. De appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit bezwaar op 22 maart 2007 ongegrond verklaard. De rechtbank Utrecht heeft op 24 december 2007 het beroep van de appellant gegrond verklaard en het besluit van het college vernietigd. Hierop heeft de appellant hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 15 januari 2008 is ingediend.

De Raad van State heeft de zaak behandeld op 2 september 2008. De rechtbank had geoordeeld dat het college onbevoegd was om de gevraagde vrijstelling te weigeren, omdat de raad van de gemeente Maarssen de vrijstellingsbevoegdheid niet aan het college had gedelegeerd. De Raad van State heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat de appellant geen belang meer heeft bij de beoordeling van het hoger beroep. De Raad heeft ook overwogen dat de rechtbank niet is ingegaan op de vraag of het college in redelijkheid heeft kunnen weigeren vrijstelling te verlenen voor het bouwplan.

Uiteindelijk heeft de Raad van State het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 17 september 2008.

Uitspraak

200800361/1.
Datum uitspraak: 17 september 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/1240 van de rechtbank Utrecht van 24 december 2007 in het geding tussen:
[appellant] en
[wederpartij], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Maarssen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 1 juni 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Maarssen (hierna: het college) geweigerd aan [appellant] bouwvergunning eerste fase te verlenen voor het verbouwen van een opslagruimte tot woonruimte op het perceel [locatie] te Maarssen (hierna: het perceel).
Bij besluit van 22 maart 2007 heeft het college, voor zover thans van belang, het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 24 december 2007, verzonden op 28 december 2007, heeft de rechtbank Utrecht (hierna: de rechtbank), voor zover thans van belang, het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 22 maart 2007 vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 januari 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 8 februari 2008.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 september 2008, waar het college, vertegenwoordigd door mr. D. Goris, ambtenaar in dienst van de gemeente, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Anders dan het college aanvoert, is niet gebleken dat [appellant] geen belang meer heeft bij de beoordeling van het hoger beroep.
2.2. Het bouwplan voorziet in het veranderen van een opslagruimte voor recreatie- en campingmateriaal in een bedrijfswoning.
2.3. De rechtbank heeft geoordeeld dat het besluit van het college tot weigering van de gevraagde vrijstelling onbevoegd is genomen, aangezien de raad van de gemeente Maarssen de in artikel 19, eerste lid, eerste volzin, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bedoelde vrijstellingsbevoegdheid niet aan het college heeft gedelegeerd.
2.4. Hetgeen [appellant] aanvoert, heeft betrekking op de vraag of het college in redelijkheid heeft kunnen weigeren vrijstelling te verlenen voor het bouwplan. Aangezien de rechtbank aan deze vraag niet is toegekomen, kan het aangevoerde niet afdoen aan het oordeel van de rechtbank.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.
w.g. Bijloos w.g. Lodder
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 september 2008
17-499.