ECLI:NL:RVS:2008:BF0942

Raad van State

Datum uitspraak
9 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200805170/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • S. Bechinka
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van goedkeuring bestemmingsplan Joure-Sevenwolden door college van gedeputeerde staten van Fryslân

Op 9 september 2008 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Het college van gedeputeerde staten van Fryslân had op 20 mei 2008 goedkeuring verleend aan het bestemmingsplan "Joure-Sevenwolden", vastgesteld door de raad van de gemeente Skarsterlân op 24 oktober 2007. Dit bestemmingsplan voorziet in de bouw van 180 woningen en appartementen, inclusief zorgwoningen, en de aanleg van maatschappelijke voorzieningen. Verzoekers, bewoners van de nabijgelegen percelen, hebben bezwaar gemaakt tegen de goedkeuring van het plan, met name vanwege de voorziene ontsluitingsweg en de gevolgen daarvan voor hun woonsituatie.

De voorzitter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 26 augustus 2008. Tijdens de zitting hebben de verzoekers, bijgestaan door hun advocaat, hun bezwaren toegelicht. De voorzitter heeft vastgesteld dat de goedkeuring van het bestemmingsplan onomkeerbare gevolgen kan hebben voor de verzoekers, vooral door de verwachte toename van verkeersbewegingen in hun woonomgeving. Er zijn twijfels gerezen over de verkeerskundige onderbouwing van het plan, met name over de kruispuntbelastingen die door Traffic Consultants B.V. zijn berekend.

De voorzitter heeft besloten om het besluit van het college van gedeputeerde staten van Fryslân voor zover het betreft de bestemming "Verkeer-Verblijf" te schorsen, maar heeft het verzoek van de verzoekers om een voorlopige voorziening voor de overige bezwaren afgewezen. Tevens is het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoekers, die in totaal € 644,00 bedragen, en het griffierecht van € 145,00. De uitspraak is openbaar gemaakt op 9 september 2008.

Uitspraak

200805170/2.
Datum uitspraak: 9 september 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], allen wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Fryslân,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 mei 2008, kenmerk 00756407, heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Skarsterlân (hierna: de raad) bij besluit van 24 oktober 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Joure-Sevenwolden".
Tegen dit besluit hebben [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 juli 2008, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 juli 2008. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 juli 2008, hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 26 augustus 2008, waar [verzoekers], in de personen van [gemachtigden] en bijgestaan door mr. M.A. Jansen, advocaat te Leeuwarden, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de raad, vertegenwoordigd door G.C.J. Zaal, ambtenaar in dienst van de gemeente Skarsterlân, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het bestemmingsplan biedt een juridisch-planologische regeling voor de woningbouwlocatie Joure-Sevenwolden met in totaal 180 woningen en appartementen, waaronder zorgwoningen, in drie bouwblokken. Voorts is voorzien in de vestiging van maatschappelijke voorzieningen. De ontsluiting van het plangebied is geregeld via een deels over de doorgang tussen de percelen [locatie 1] en [locatie 2] nieuw aan te leggen weg alsmede via de Boeresingel.
2.3. [verzoekers] stellen dat het college het plan ten onrechte heeft goedgekeurd. Zij beogen met hun verzoek onomkeerbare gevolgen die kunnen ontstaan na inwerkingtreding van het plan, te voorkomen. Zij voeren verschillende, met name verkeerskundige, bezwaren aan tegen de voorziene ontsluitingsweg tussen en tegenover hun percelen [locatie 1] en [locatie 2] onderscheidenlijk [locatie 3]. Zij achten de gevolgen van die ontsluitingsweg voor hun woonsituatie te verstrekkend. Verder zijn [verzoekers] van mening dat de voorziene bebouwingsdichtheid in het plangebied te hoog is.
2.4. Ter zitting is gebleken dat ten behoeve van de ontwikkeling van de woningbouwlocatie een bouwaanvraag is ontvangen en dat het gemeentebestuur voornemens is op korte termijn over te gaan tot het bouwrijp maken van de gronden. Een spoedige aanleg van de door [verzoekers] bedoelde ontsluitingsweg houdt hiermee direct verband. De voorzitter ziet hierin voldoende aanleiding voor het aannemen van een spoedeisend belang bij het verzoek.
2.5. Ter ontsluiting van de woningbouwlocatie zijn verschillende varianten bezien. In het voorontwerp van het bestemmingsplan kwam de ligging van de ontsluitingswegen overeen met hetgeen thans in het bestemmingsplan is neergelegd. In het ontwerpbestemmingsplan gold als uitgangspunt een ontsluitingsmogelijkheid via de Boeresingel alsmede via een nieuw aan te leggen weg over de percelen Harddraversweg 6 en 8. De op die percelen aanwezige dubbele huurwoning zou dan worden gesloopt waarover overeenstemming met de eigenaar, Woningstichting Haskerland, was bereikt. In de raadsvergadering van 24 oktober 2007 is alsnog gekozen voor een ligging, zoals nu in het bestemmingsplan is neergelegd.
Uit de stukken volgt dat als verkeersafwikkeling van het plangebied is voorzien in inrijdend verkeer via de Boeresingel en in- en uitrijdend verkeer via de ontsluitingsweg tussen de percelen [locatie 1] en [locatie 2].
2.6. Buiten twijfel is dat de woonsituatie voor [verzoekers] met de in het plan neergelegde ontsluitingsmogelijkheid tussen de percelen [locatie 1] en [locatie 2] alsmede de voorziene verkeersafwikkeling zal veranderen. Zij zullen in de nieuwe situatie met een aanzienlijke hoeveelheid extra verkeersbewegingen worden geconfronteerd. Daarbij is van belang dat de ontsluitingsweg op korte afstand van de woningen [locatie 1] en [locatie 2] is geprojecteerd en dat van de tussen deze woningen aanwezige doorgang thans slechts beperkt gebruik wordt gemaakt. De voorzitter is er niet bij voorbaat van overtuigd dat de wijziging van de woonsituatie voor [verzoekers] en de gevolgen daarvan voor hen in dit geval in voldoende mate inzichtelijk zijn gemaakt en in de belangenafweging zijn betrokken.
2.6.1. Naar het toekomstige gebruik van de voorziene ontsluitingsweg is door Traffic Consultants B.V. onderzoek gedaan. Dit heeft geresulteerd in het rapport Ontsluiting Sevenwolden van 14 december 2006 en een aanvullende notitie van 8 augustus 2007. Door Traffic Consultants B.V. zijn voor de verschillende varianten de toekomstige kruispuntbelastingen berekend. [verzoekers] hebben in de stukken en ter zitting betoogd dat er bij het bepalen van de kruispuntbelastingen voor de thans gekozen variant aan is voorbijgegaan dat het verlaten van het plangebied alleen mogelijk zal zijn via de ontsluiting tussen de percelen [locatie 1] en [locatie 2] en dat de belasting van dat kruispunt derhalve hoger zou moeten zijn dan door Traffic Consultants B.V. is aangenomen. Hetgeen van de zijde van de raad hier ter zitting tegenover is gesteld, heeft de twijfels die ook de voorzitter op dit punt over het verkeersonderzoek heeft, niet kunnen wegnemen. Hij acht nader onderzoek naar de aan het verkeersonderzoek ten grondslag gelegde invoergegevens en de in dat verband aangenomen verkeersafwikkeling aangewezen.
2.6.2. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding voor de in het plan voorziene ontsluitingsweg tussen de percelen [locatie 1] en [locatie 2] een voorlopige voorziening te treffen. Hij ziet geen aanleiding verder op de bezwaren van [verzoekers] inzake deze ontsluitingsweg in te gaan.
2.6.3. In hetgeen [verzoekers] omtrent de bebouwingsdichtheid van de woningbouwlocatie hebben aangevoerd, ziet de voorzitter, nog afgezien van de omstandigheid dat zij tegen de woningbouwmogelijkheden op zichzelf geen zienswijze hebben ingebracht, voorshands geen aanleiding voor het oordeel dat de in het plan neergelegde bebouwingsdichtheid strijdig moet worden geacht met enig provinciaal of gemeentelijk beleid. De voorzitter ziet geen aanleiding de woningbouwmogelijkheden vanwege samenhang met de ontsluitingsweg bij de te treffen voorlopige voorziening te betrekken. Daarbij neemt hij in aanmerking dat er voor de ontsluiting van het plangebied verschillende andere mogelijkheden bestaan.
2.6.4. Voor zover het betreft de woningbouwmogelijkheden bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.7. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten van [verzoekers] te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van gedeputeerde staten van Fryslân van 20 mei 2008, kenmerk 00756407, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Verkeer-Verblijf", zoals nader aangegeven op de bij deze uitspraak behorende kaart;
II. wijst het verzoek voor het overige af;
III. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Fryslân tot vergoeding van bij [verzoekers] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de provincie Fryslân aan [verzoekers] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
IV. gelast dat de provincie Fryslân aan [verzoekers] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 145,00 (zegge: honderdvijfenveertig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Bechinka
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 september 2008
371.
plankaart