ECLI:NL:RVS:2008:BE9713
Raad van State
- Hoger beroep
- Th.G. Drupsteen
- R.H.L. Dallinga
- Rechtspraak.nl
Afwijzing nadeelcompensatie door gemeenteraad Den Haag voor appellant wegens werkzaamheden Koningstunnel
In deze zaak heeft de Raad van State op 3 september 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellant] tegen de afwijzing van zijn verzoek om nadeelcompensatie door de gemeenteraad van Den Haag. Het verzoek om compensatie was ingediend naar aanleiding van de aanleg van de Koningstunnel, waarbij [appellant] stelde schade te hebben geleden in het jaar 2000. De gemeenteraad had eerder wel compensatie toegekend voor de jaren 1997, 1998 en 1999, maar weigerde dit voor 2000, omdat er geen directe werkzaamheden aan de tunnel nabij de bloemenkiosk van [appellant] hadden plaatsgevonden.
De rechtbank 's-Gravenhage had het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, waarop hij hoger beroep instelde. Tijdens de zitting op 26 augustus 2008 werd [appellant] vertegenwoordigd door H.J. van Haastert, terwijl de gemeenteraad werd vertegenwoordigd door B.J. Veenkamp. [appellant] betoogde dat er een toezegging was gedaan door de voorzitter van het burenoverleg, die volgens hem de gemeenteraad zou binden. De Raad van State oordeelde echter dat de voorzitter van het burenoverleg geen bindende toezeggingen kon doen, aangezien hij een onafhankelijke externe adviseur was en niet bevoegd was om namens de gemeenteraad uitspraken te doen.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd in het openbaar gedaan, waarbij de Raad in naam der Koningin recht sprak. De zaak benadrukt het belang van de bevoegdheden van gemeentelijke organen en de voorwaarden waaronder nadeelcompensatie kan worden toegekend.