ECLI:NL:RVS:2008:BE9710

Raad van State

Datum uitspraak
3 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200709016/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • R. van Heusden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Handhaving bestemmingsplan en horeca-exploitatie in Nijmegen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant A] en [appellant B], handelend onder de naam Het Timmerhuis, tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen. Het college had op 20 juli 2006 gelast dat het gebruik van het pand 'Het Timmerhuis' aan de Eerste Oude Heselaan 254 te Nijmegen, dat in strijd was met het bestemmingsplan, moest worden gestaakt. Dit gebruik betrof de exploitatie van horeca-activiteiten zoals bruiloften en partijen. Bij overtreding zou een dwangsom van € 4.000,00 per overtreding worden opgelegd, met een maximum van € 20.000,00.

Na een ongegrond verklaard bezwaar door het college en een daaropvolgende uitspraak van de rechtbank Arnhem op 12 november 2007, hebben de appellanten hoger beroep ingesteld. De Raad van State heeft de zaak op 3 september 2008 behandeld. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft vastgesteld dat het gebruik van het pand als horecagelegenheid in strijd is met de voorschriften van het bestemmingsplan 'Nijmegen-West III-Z'. De rechtbank had eerder het beroep op overgangsrecht afgewezen, en de Afdeling sluit zich hierbij aan. Er is geen concreet zicht op legalisatie van het gebruik van het pand als horecagelegenheid.

De Afdeling oordeelt dat het college terecht handhavend heeft opgetreden en dat de hoogte van de opgelegde dwangsom niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Het verzoek van Het Timmerhuis om verduidelijking van de term 'maatschappelijke voorzieningen' in het bestemmingsplan werd niet ingewilligd, omdat dit buiten de omvang van het geding valt. De conclusie is dat het hoger beroep ongegrond is en de eerdere uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.

Uitspraak

200709016/1.
Datum uitspraak: 3 september 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant A] en [appellant B] handelend onder de naam Het Timmerhuis, wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/1332 van de rechtbank Arnhem van 12 november 2007 in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B] handelend onder de naam Het Timmerhuis
en
het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 juli 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen (hierna: het college) Het Timmerhuis ter attentie van [appellant A] gelast het met het ter plaatse geldende bestemmingsplan strijdige gebruik van het pand "Het Timmerhuis" aan de Eerste Oude Heselaan 254 te Nijmegen (hierna: het pand), te weten exploitatie van horeca-activiteiten zoals bruiloften en partijen, binnen één maand na dagtekening van dit besluit te staken, zulks onder oplegging van een dwangsom van € 4.000,00 per geconstateerde overtreding met een maximum van € 20.000,00.
Bij besluit van 15 februari 2007 heeft het college het door [appellant A] en [appellant B] handelend onder de naam Het Timmerhuis (hierna: Het Timmerhuis) daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 12 november 2007, verzonden op 12 november 2007, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) het door Het Timmerhuis daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Het Timmerhuis bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 december 2007, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 23 januari 2008.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 augustus 2008, waar niemand is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het pand is gelegen op gronden die ingevolge het, ten tijde van het besluit op bezwaar, ter plaatse geldende bestemmingsplan "Nijmegen-West III-Z" de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" hebben.
Ingevolge hoofdstuk V, eerste lid, van de voorschriften van dit bestemmingsplan is het verboden gebouwen, bouwwerken en/of bijbehorende tuinen en open erven of andere terreinen te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de uit het plan voortvloeiende bestemming.
2.2. Tussen partijen is niet in geschil, en de Afdeling sluit zich daarbij aan, dat de exploitatie van een horecabedrijf in het pand in strijd is met hoofdstuk V, eerste lid, van de voorschriften van het bestemmingsplan "Nijmegen-West III-Z". Voorts is niet in geschil dat Het Timmerhuis een horecabedrijf in het pand exploiteert.
2.3. Het Timmerhuis betoogt dat de rechtbank ten onrechte het beroep op het overgangsrecht van het bestemmingsplan "Nijmegen-West III-Z" heeft afgewezen.
2.3.1. Dit betoog faalt. De Afdeling heeft in de uitspraak van 16 januari 2008 in zaak nr.
200702847/1, overwogen dat Het Timmerhuis niet aannemelijk heeft gemaakt dat het gebruik van het pand als horecagelegenheid onder het bestemmingsplan "Nijmegen-West III-Z" op grond van het overgangsrecht van dat plan was toegestaan. Hetgeen door Het Timmerhuis in deze procedure naar voren is gebracht biedt geen grond om daar thans anders over te oordelen.
2.4. De conclusie is dat is gehandeld in strijd met de gebruiksbepalingen van het bestemmingsplan "Nijmegen-West III-Z", zodat het college ter zake handhavend kon optreden.
Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
2.5. Het Timmerhuis betoogt tevergeefs dat de rechtbank ten onrechte het beroep op rechtsverwerking heeft afgewezen. De enkele omstandigheid dat reeds jaren een horecabedrijf in het pand zou zijn gevestigd, daargelaten dat in het onderhavige geval onduidelijk is hoe lang dit al het geval zou zijn, betekent niet dat sprake is van rechtsverwerking en dat het college daartegen niet meer zou kunnen optreden. In beginsel kan gerechtvaardigd vertrouwen slechts worden gewekt indien het bevoegde bestuursorgaan uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat van handhavend optreden zou worden afgezien. Hiervan is niet gebleken.
De rechtbank heeft voorts terecht geoordeeld dat er ook geen andere bijzondere omstandigheden waren die het dagelijks bestuur ertoe hadden moeten leiden van handhavend optreden af te zien.
Uit de door Het Timmerhuis aangevoerde omstandigheid dat het horecabeleid zich in zijn algemeenheid niet zou verzetten tegen het bestaan van horeca buiten het centrum kan niet worden afgeleid dat voor het pand concreet zicht op legalisatie zou bestaan. Daarbij kan ten aanzien van het betoog van Het Timmerhuis dat concreet zicht zou bestaan op legalisatie, gelet op de plantoelichting en inventarislijst behorende bij het nieuwe bestemmingsplan "Nijmegen Oud West", worden vastgesteld dat met de uitspraak van de Afdeling van 16 januari 2008 in zaak nr.
200702847/1dit nieuwe bestemmingsplan in rechte is komen vast te staan en dat het pand daarin geen horecabestemming heeft gekregen, maar de bestemming gemengde doeleinden. De rechtbank is dan ook terecht tot het oordeel gekomen dat geen concreet zicht op legalisatie bestaat.
In de omstandigheid dat, zo Het Timmerhuis stelt, het pand voldoet aan de geluidsnormen die ter zake gelden en de omstandigheid dat het pand voorziet in een behoefte van buurtbewoners door gelegenheid te bieden voor feesten en partijen met een persoonlijk karakter, kan evenmin grond gevonden voor het oordeel dat van handhavend optreden afgezien had dienen te worden.
2.6. Het Timmerhuis betoogt dat de rechtbank ten onrechte de hoogte van de dwangsom niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel heeft geacht.
2.6.1. Voor het oordeel dat de hoogte van de dwangsom niet in redelijke verhouding staat tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsom heeft de rechtbank terecht geen grond gezien.
Het betoog faalt.
2.7. Aan het verzoek van Het Timmerhuis om nadere toelichting c.q. verduidelijking wat verstaan dient te worden onder "Maatschappelijke voorzieningen" zoals opgenomen in artikel 9.1 van de voorschriften van het bestemmingsplan "Nijmegen Oud West" kan tot slot niet worden voldaan. Dit verzoek valt buiten de omvang van het geding in deze procedure.
2.8. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Van Heusden
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 september 2008
270-580.