200802652/1.
Datum uitspraak: 27 augustus 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant A] en [appellant B], beiden wonend te [woonplaats],
appellanten,
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/1251 van de rechtbank Leeuwarden van 3 maart 2008 in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B]
de raad van de gemeente Nijefurd.
Bij besluit van 19 september 2006 heeft de raad van de gemeente Nijefurd (hierna: de gemeenteraad) verklaard dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor delen van twee percelen aan de Nieuweweg te Koudum (hierna: de perceeldelen).
Bij besluit van 6 maart 2007 heeft de gemeenteraad het door [appellant A] en [appellant B] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 3 maart 2008, verzonden op 6 maart 2008, heeft de rechtbank Leeuwarden (hierna: de rechtbank) het door [appellant A] en [appellant B] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellant A] en [appellant B] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 april 2008, hoger beroep ingesteld.
De gemeenteraad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 juli 2008, waar [appellant A], in persoon, bijgestaan door mr. J.S. Leenstra, en de gemeenteraad, vertegenwoordigd door B.C. Star, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar de Baptisten Gemeente Stavoren, vertegenwoordigd door S. Bandstra, gehoord.
2.1. Ter zitting is gebleken dat [appellant B] inmiddels is verhuisd, waardoor zij niet meer in de directe nabijheid van de perceeldelen woont. Daardoor is haar belang bij beoordeling van het hoger beroep komen te vervallen. De enkele stelling dat zij mogelijk terug naar de Bovenweg zal verhuizen en dan opnieuw in de nabijheid van de perceeldelen zal wonen, is onvoldoende om dat belang aan te nemen. Het hoger beroep is, voor zover ingesteld door [appellant B], niet-ontvankelijk.
2.2. Het voorbereidingsbesluit is genomen ten behoeve van een bouwplan dat voorziet in het oprichten van een kerkgebouw voor de Baptisten Gemeente Stavoren op de perceeldelen. Bij besluit van 30 mei 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijefurd (hierna: het college) vrijstelling en bouwvergunning eerste fase voor dit bouwplan verleend. Het daartegen gemaakte bezwaar heeft het college bij besluit van 15 november 2006 ongegrond verklaard.
2.3. [appellant A] voert voor het eerst in hoger beroep aan dat het besluit van 6 maart 2007 onrechtmatig is, omdat bij het besluit van 19 september 2006 niet is bepaald met ingang van welke dag het in werking treedt. De Afdeling zal deze beroepsgrond buiten beschouwing laten omdat het hoger beroep is gericht tegen de aangevallen uitspraak en er geen reden is waarom [appellant A] deze grond niet reeds voor de rechtbank had kunnen aanvoeren hetgeen zij gelet op de functie van het hoger beroep had behoren te doen.
2.4. Voor zover [appellant A] gronden aanvoert die betrekking hebben op een op 6 september 2005 genomen voorbereidingsbesluit, heeft de rechtbank terecht overwogen dat die gronden in deze procedure niet aan de orde kunnen komen. Dat de gemeenteraad bij besluit van 6 maart 2007 het bezwaar ongegrond heeft verklaard met verwijzing naar de inhoud van het besluit van 9 mei 2006, bij welk besluit het bezwaar tegen het besluit van 6 september 2005 ongegrond is verklaard, betekent niet dat het besluit van 6 september 2005 voorwerp was van het geding bij de rechtbank.
2.5. [appellant A] betoogt ten slotte dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de gemeenteraad geen misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid door het besluit van 6 maart 2007 te nemen. Daartoe voert zij aan dat dit besluit slechts is genomen om het verlenen van vrijstelling voor het oprichten van een kerkgebouw voor de Baptisten Gemeente Stavoren op de perceeldelen mogelijk te maken.
2.5.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 20 februari 2008 in zaak nr.
200704176/1, volgt uit de omstandigheid dat niet vast stond dat daadwerkelijk een nieuw bestemmingsplan zou worden vastgesteld niet dat de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit is aangewend voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is verleend.
2.6. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de gemeenteraad bij de beslissing op een verzoek om een voorbereidingsbesluit te nemen een grote mate van beleidsvrijheid heeft. Dat besluit is immers in belangrijke mate afhankelijk van de inzichten die bij de gemeenteraad bestaan over de wenselijke planologische ontwikkelingen. Een dergelijk besluit dient de rechter derhalve terughoudend te toetsen. In hetgeen [appellant A] aanvoert, is geen grond gelegen voor het oordeel dat de gemeenteraad het besluit van 6 maart 2007 niet in redelijkheid heeft kunnen nemen.
2.1. Het hoger beroep is, voor zover ingesteld door [appellant A], ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep, voor zover ingesteld door [appellant B], niet-ontvankelijk;
II. bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. B. van Wagtendonk, voorzitter, en mr. C.H.M. van Altena en mr. S.F.M. Wortmann, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Wagtendonk w.g. Van Heusden
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2008