ECLI:NL:RVS:2008:BE9255
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.H. van Kreveld
- C. Taal
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure
Op 15 april 2008 hebben [verzoekster] en anderen bij de Raad van State een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek werd op 21 mei 2008 ingetrokken, waarbij de verzoekers het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant verzochten om hen te veroordelen in de proceskosten. De voorzitter heeft het verzoek op 7 augustus 2008 ter zitting behandeld, waarbij het college vertegenwoordigd was door J.J.A.M. Bertens. De zaak betreft een proceskostenveroordeling in het kader van een intrekking van een verzoek om voorlopige voorziening, zoals geregeld in de Algemene wet bestuursrecht.
De voorzitter overweegt dat, ingevolge artikel 8:84, vierde lid, in samenhang met artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift tegemoetkomt. In dit geval heeft het college op 29 april 2008 het besluit van 21 februari 2008, waarbij een last onder dwangsom aan [verzoekster] en anderen was opgelegd, ingetrokken. Dit betekent dat het college aan de verzoekers tegemoet is gekomen.
De verzoekers hebben kosten gemaakt voor een deskundigenrapport, maar het rapport bleek niet specifiek voor de voorlopige voorzieningprocedure te zijn opgesteld. Daarom is er geen grond om het college te veroordelen in de kosten van dit rapport. Wel is vastgesteld dat de kosten van beroepsmatige rechtsbijstand voor vergoeding in aanmerking komen. De voorzitter heeft besloten dat het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant de verzoekers moet vergoeden voor de gemaakte proceskosten, tot een bedrag van € 322,00, te betalen onder vermelding van het zaaknummer. Het griffierecht zal door de secretaris van de Raad van State worden terugbetaald.