ECLI:NL:RVS:2008:BE8972
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins de Vin
- H. Troostwijk
- T.M.A. Claessens
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid voor asielverzoek en terugname onder de Dublin Verordening
In deze zaak gaat het om de verantwoordelijkheid van lidstaten onder de Dublin Verordening voor de behandeling van asielverzoeken. De vreemdeling, die eerder asielverzoeken in België en Nederland had ingediend, werd door Nederland terugverzocht naar Duitsland. De staatssecretaris van Justitie had een aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning afgewezen, waarna de vreemdeling in hoger beroep ging. De Raad van State oordeelde dat de staatssecretaris terecht had vastgesteld dat de verantwoordelijkheid voor de vreemdeling op Duitsland was overgegaan op basis van artikel 20, tweede lid, van de Verordening. De voorzieningenrechter had eerder geoordeeld dat Nederland Duitsland om terugname kon verzoeken, ook al was er geen asielverzoek in behandeling in Duitsland. De vreemdeling betoogde dat de staatssecretaris de artikelen 13, 16, 19 en 20 van de Verordening niet correct had toegepast, maar de Raad van State bevestigde de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter. De Raad oordeelde dat de grief van de vreemdeling niet kon leiden tot een andere conclusie, en bevestigde de uitspraak van de voorzieningenrechter. De zaak benadrukt de complexe interactie tussen de lidstaten binnen het Dublin-systeem en de verantwoordelijkheden die voortvloeien uit de Verordening.