ECLI:NL:RVS:2008:BE8851

Raad van State

Datum uitspraak
20 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200800499/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.Ph.J.A.M. Hennekens
  • D. van Leeuwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot intrekking vergunningen rundveehouderij door college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen op 4 december 2007 een verzoek van [appellant] afgewezen om de aan [belanghebbende] verleende vergunningen voor een rundveehouderij in te trekken. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 8.25, eerste lid, van de Wet milieubeheer. Het besluit werd op 14 december 2007 ter inzage gelegd. Tegen deze afwijzing heeft [appellant] op 18 januari 2008 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij de gronden van het beroep op 15 februari 2008 zijn aangevuld. Het college heeft hierop een verweerschrift ingediend en [appellant] heeft een nader stuk ingediend, dat aan de andere partijen is toegezonden. De zaak is vervolgens door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer.

De zitting vond plaats op 25 juli 2008, waar [appellant] werd bijgestaan door mr. J.C. van Nie, advocaat te Enschede, en het college werd vertegenwoordigd door J.K. Kaal-Balt en Y. Hoekstra, werkzaam bij de gemeente. De Afdeling heeft overwogen dat er op basis van eerdere vergunningen bestaande rechten waren voor het houden van melkvee, jongvee en mestvee. Echter, met de inwerkingtreding van het Besluit landbouw milieubeheer op 6 december 2006, waren de eerder verleende vergunningen vervallen, waardoor het college het verzoek om intrekking op andere gronden mocht afwijzen. Uiteindelijk heeft de Afdeling het beroep ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 20 augustus 2008.

Uitspraak

200800499/1.
Datum uitspraak: 20 augustus 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Haaksbergen,
en
het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 4 december 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen (hierna: het college) het verzoek van [appellant], om met toepassing van artikel 8.25, eerste lid, van de Wet milieubeheer de aan [belanghebbende] verleende vergunningen voor een rundveehouderij gelegen aan de [locatie] te Haaksbergen in te trekken, afgewezen. Dit besluit is op 14 december 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 januari 2008, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 februari 2008.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend. Dit is aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 juli 2008, waar [appellant], bijgestaan door mr. J.C. van Nie, advocaat te Enschede, en het college, vertegenwoordigd door J.K. Kaal-Balt en Y. Hoekstra, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ten behoeve van de inrichting zijn, voor zover hier van belang, bij besluiten van 20 september 1983 en 2 juli 1991 onderscheidenlijk een oprichtings- en veranderingsvergunning verleend. Niet in geschil is dat er op basis van deze vergunningen bestaande rechten zijn voor het houden van 36 stuks melkvee, 40 stuks jongvee en 32 stuks mestvee.
2.2. Op 6 december 2006 is het Besluit landbouw milieubeheer in werking getreden. Aangezien in verband hiermee voor de bij eerder genoemde besluiten vergunde activiteiten geen vergunning meer is vereist, zijn de bij die besluiten verleende vergunningen vervallen. Ten tijde van het nemen van het bestreden besluit waren deze vergunningen derhalve reeds vervallen. Het college heeft het verzoek daarom, zij het op andere gronden, mogen afwijzen.
2.3. Het beroep is ongegrond.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van Staat.
w.g. Hennekens w.g. Van Leeuwen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2008
373-576.