ECLI:NL:RVS:2008:BE8824

Raad van State

Datum uitspraak
20 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200708864/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunningverlening voor evenementen tijdens de Vierdaagsefeesten in Nijmegen

In deze zaak gaat het om de vergunningverlening door de burgemeester van Nijmegen voor het exploiteren van een terras en het organiseren van evenementen tijdens de Vierdaagsefeesten in 2005. De burgemeester verleende vergunningen aan de stichting SAM en café Malle Babbe, maar weigerde een vergunning aan café De Groote Griet voor het plaatsen van een podium. De betrokken partijen, waaronder de besloten vennootschap H.E.K.O. B.V. en café De Groote Griet, gingen in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, die de eerdere besluiten van de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen had bevestigd.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de burgemeester en het college de vergunningen aan SAM en café Malle Babbe op juiste gronden hadden verleend. De Afdeling benadrukte dat de bevoegdheid tot het verlenen van vergunningen discretionair is en dat de weigeringsgronden limitatief zijn. De Afdeling concludeerde dat de locatie voor café De Groote Griet niet geschikt was voor het plaatsen van een podium, omdat dit zou leiden tot veiligheidsrisico's en geluidhinder. De Afdeling bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.

De zaak benadrukt de afweging tussen het waarborgen van de openbare orde en veiligheid tijdens evenementen en het verlenen van vergunningen aan horecaondernemers. De Afdeling oordeelde dat het college in redelijkheid de vergunningen aan SAM en café Malle Babbe had kunnen verlenen, terwijl de vergunning voor café De Groote Griet terecht was geweigerd. De uitspraak bevestigt de noodzaak van zorgvuldige besluitvorming bij het verlenen van vergunningen voor evenementen in drukke stadscentra.

Uitspraak

200708864/1.
Datum uitspraak: 20 augustus 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid H.E.K.O. B.V., gevestigd te Nijmegen, en [appellant], wonend te [woonplaats],
gemeente Oss,
tegen de uitspraak in zaken nrs. AWB 06/266 en 06/267 van de rechtbank Arnhem van 7 november 2007 in de gedingen tussen:
[appellant], h.o.d.n. H.E.K.O. B.V., café De Groote Griet,
café De Drie Gezusters en café Heidi's Skihut
en
het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen.
1. Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 31 mei 2005 heeft de burgemeester van Nijmegen (hierna: de burgemeester), voor zover thans van belang, de stichting Stichting SAM (hierna: SAM) en café Malle Babbe vergunningen verleend voor het exploiteren van een terras(uitbreiding), tevens vermaakcentrum en voor de bouw van podia binnen deze terrassen en ontheffingen verleend voor het doen ten gehore brengen al dan niet middels geluidsversterking van muziek, zang en gesproken tekst in het vermaakcentrum aan de Augustijnenstraat, onderscheidenlijk de Molenstraat, te Nijmegen tijdens de van zaterdag 16 tot en met vrijdag 22 juli 2005 te houden 36e Vierdaagsefeesten 2005.
Bij besluit van 29 juni 2005 heeft de burgemeester geweigerd café De Groote Griet een vergunning te verlenen voor het plaatsen van een podium aan de voorkant van dat café en tevens geweigerd een ontheffing te verlenen om op het podium muziek ten gehore te brengen.
Bij besluit van 9 december 2005 (hierna: besluit I) heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen (hierna: het college) de door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid H.E.K.O. B.V. (hierna: HEKO), café De Groote Griet, en [appellant] tegen de besluiten van 31 mei 2005 gemaakte bezwaren op het punt van de bevoegdheid gegrond verklaard en overigens ongegrond verklaard.
Bij besluit van 9 december 2005 (hierna: besluit II) heeft het college de door HEKO, café De Groote Griet, café De Drie Gezusters, café Heidi's Skihut en [appellant] tegen het besluit van 29 juni 2005 gemaakte bezwaren op het punt van de bevoegdheid gegrond en overigens ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 7 november 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) de door [appellant], h.o.d.n. HEKO, café De Groote Griet, café De Drie Gezusters en café Heidi's Skihut tegen besluiten I en II ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben HEKO en [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 december 2007, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 29 januari 2008.
Het college heeft een nader stuk ingediend. Dit is aan de andere partijen gezonden.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 juli 2008, waar HEKO en [appellant], vertegenwoordigd door mr. D.H. Nas, advocaat te Nijmegen, en het college, vertegenwoordigd door mr. drs. A.J.C. van der Heijden, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 2.1.5.1, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Nijmegen (hierna: de APV) is het verboden zonder vergunning van het college stoffen in, op, aan of boven de weg aan te brengen, te hebben of achter te laten.
Ingevolge het vijfde lid van dit artikel kan een vergunning bedoeld in het eerste lid worden geweigerd:
a. indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;
b. indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;
c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.
Ingevolge artikel 4.1.1.1, eerste lid, van de APV, zoals dit luidde ten tijde van belang, is het verboden om met toestellen of geluidsapparaten dan wel op andere wijze handelingen te verrichten, waardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt, of toe te laten dat deze handelingen worden verricht.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel kan het college ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid.
2.2. In 2005 heeft de stichting Stichting Actief Comité Binnenstad Nijmegen voor de evenementen in de Molenstraat tijdens de Vierdaagsefeesten aan de gemeente een voordracht gedaan betreffende de situering van podia welke niet afweek van de situering in 2004 en de jaren ervoor, te weten een podium voor SAM gesitueerd voor café [naam] een podium voor café Malle Babbe gesitueerd voor de Meubelgigant. Aan deze voordracht is een poging tot samenwerking tussen alle ondernemers van de Molenstraat voorafgegaan die erop was gericht te komen tot een andere situering van de podia met afwisselende programmering. Die poging is mislukt. [appellant] heeft daarop een aanvraag ingediend voor een podium op de locatie voor café De Groote Griet, gelegen tussen café [naam] en de Meubelgigant.
2.3. De burgemeester heeft SAM en café Malle Babbe vergunningen verleend voor het exploiteren van terrasuitbreidingen en het bouwen van podia binnen deze terrassen en ontheffingen verleend voor het doen ten gehore brengen van onder meer muziek, en geweigerd een vergunning en een ontheffing te verlenen aan café De Groote Griet. Het college, het ter zake bevoegde orgaan, heeft de inhoudelijke bezwaren vervolgens ongegrond verklaard. Daarmee is het bevoegdheidsgebrek geheeld.
2.4. Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat HEKO en [appellant] tot op zekere hoogte aannemelijk hebben gemaakt dat zij als gevolg van de bestreden besluiten schade hebben geleden. Anders dan het college heeft aangevoerd hebben HEKO en [appellant] derhalve belang bij een beoordeling van het hoger beroep, hoewel de periode waarover de vergunningen en de ontheffingen hebben gegolden dan wel hadden kunnen gelden, is verstreken.
2.5. Het college heeft bij besluit I de verlening van de vergunningen als bedoeld in artikel 2.1.5.1, eerste lid, van de APV en de ontheffingen als bedoeld in artikel 4.1.1.1, tweede lid, van de APV aan SAM en café Malle Babbe gehandhaafd. Het college verleent aan SAM al enige jaren vergunning, omdat dit podium goed past in de indeling van de Molenstraat, zowel geluidstechnisch als qua veiligheid, en omdat meerdere goed samenwerkende horecaondernemers het podium kunnen benutten. Het college stelt zich op het standpunt dat verlening van vergunningen aan SAM en café Malle Babbe niet in strijd is met de openbare orde en veiligheid, omdat een doelmatig en veilig gebruik van de weg in voldoende mate blijft gewaarborgd. Ten aanzien van het verlenen van de ontheffingen aan SAM en café Malle Babbe is de bescherming van het woon- en leefklimaat in de directe omgeving naar zijn oordeel voldoende gewaarborgd. Aan de ontheffingen zijn hiertoe voorschriften verbonden. Uit de bij de ontheffingen behorende tekeningen blijkt dat de beoordelingslijn die behoort bij het podium van SAM de beoordelingslijn die behoort bij het podium van café Malle Babbe niet overlapt. Er is dan ook geen sprake van door cumulatie ontoelaatbare geluidhinder, aldus het college.
2.6. Bij besluit II heeft het college de weigering een vergunning als bedoeld in artikel 2.1.5.1, eerste lid, van de APV en een ontheffing als bedoeld in artikel 4.1.1.1, tweede lid, van de APV aan café De Groote Griet te verlenen gehandhaafd. Daarbij heeft het college allereerst opgemerkt dat het op grond van veiligheidsoverwegingen en de bescherming van het woon- en leefklimaat van de directe omgeving niet mogelijk is gebleken elk in beginsel gerechtvaardigd verzoek te honoreren, zodat het een keuze heeft moeten maken. Daarbij heeft het college voorop gesteld het belang van de Vierdaagsefeesten, in het bijzonder het waarborgen van de veiligheid en het streven naar een maximaal feestklimaat. Gelet op het massale karakter van de Vierdaagsefeesten is het in het kader van de veiligheid van belang dat zo weinig mogelijk voorwerpen zich op of aan de weg bevinden, dit om de doorstroming van het publiek te bevorderen en om belemmeringen te voorkomen bij het optreden in geval van calamiteiten. Het onnodig plaatsen van een podium is niet in overeenstemming met dit belang, noch met een doelmatig gebruik van de weg. Het plaatsen van een podium is slechts zinvol, indien daarop met ontheffing muziek ten gehore kan worden gebracht. Ten aanzien van de gevraagde ontheffing heeft het college de situatie ter plaatse en de locatie van de op te richten podia beoordeeld. Het podium van SAM wordt geplaatst aan de voorgevel van café [naam] en is daardoor het meest ver van de Molenstraat verwijderd, waardoor een maximale geluidsruimte wordt bereikt. Vanwege de afstand tot de locatie van het podium van café Malle Babbe treedt geen interferentie op tussen beide podia. Het podium van SAM is vanaf de terrassen van zowel café De Groote Griet, café De Drie Gezusters en café Heidi's Skihut als de terrassen van SAM waarneembaar. De locatie voor café De Groote Griet biedt deze voordelen niet. Bovendien treedt bij een podium op die locatie interferentie op met de naastgelegen podia, aldus het college.
2.7. Niet in geschil is dat de bevoegdheid tot het verlenen van de vergunning als bedoeld in artikel 2.1.5.1, eerste lid, van de APV discretionair van aard is en dat de in artikel 2.1.5.1, vijfde lid, genoemde weigeringsgronden limitatief zijn. HEKO en [appellant] betogen dat de rechtbank heeft miskend dat het college het streven naar een maximaal feestklimaat als argument heeft gebruikt om de vergunningen aan SAM en café Malle Babbe te verlenen en aan café De Groote Griet te weigeren terwijl het streven naar een maximaal feestklimaat niet als weigeringsgrond in dat artikel is opgenomen. Verder betogen HEKO en [appellant] dat het podium zou dienen voor het ten gehore brengen van muziek, hetgeen geen gevaar oplevert voor een doelmatig en veilig gebruik van de weg. Voorts heeft de rechtbank volgens HEKO en [appellant] niet onderkend dat het door hen aangevraagde podium zou leiden tot een veiliger situatie dan de podia van SAM en café Malle Babbe. Zij verwijzen in dat verband naar de notitie 'structuur in veiligheid en veiligheid op maat'.
Ten aanzien van de ontheffing als bedoeld in artikel 4.1.1.1 van de APV is niet in geschil dat de bevoegdheid deze ontheffing te verlenen discretionair van aard is en dat het college een ontheffing slechts kan weigeren uit een oogpunt van voorkoming van geluidhinder. HEKO en [appellant] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat met de locatie gelegen voor café [naam] een maximaal geluidsbereik werd gerealiseerd. Zij stellen dat vanaf het door hen beoogde podium een groter geluidsbereik is te realiseren. De vergunde podia zijn immers gericht op de gevels aan de Molenstraat en niet de Molenstraat in, zoals het beoogde podium bij De Groote Griet. Bij het richten op de gevels ontstaat volgens HEKO en [appellant] eerder geluidhinder. De situering van het beoogde podium van De Groote Griet zou voorts stroken met de notitie 'geluidsbeleid voor evenementen in de openlucht', terwijl dat bij de vergunde podia niet het geval is.
2.7.1. Anders dan HEKO en [appellant] betogen, is niet gebleken dat het college in strijd met artikel 2.1.5.1, vijfde lid, van de APV het streven naar een maximaal feestklimaat als grond heeft gebruikt om de vergunning aan De Groote Griet te weigeren. Het college heeft, zoals blijkt uit besluit II, als prioriteit gesteld het belang van de Vierdaagsefeesten en heeft daarbij in het bijzonder gewezen op het waarborgen van de veiligheid en het streven naar een maximaal feestklimaat. Zoals blijkt uit de stukken en het verhandelde ter zitting is met name de veiligheid de grond geweest om de vergunning aan De Groote Griet te weigeren. Dat het streven naar een maximaal feestklimaat een rol heeft gespeeld in de besluitvorming als geheel, laat onverlet dat de weigering op voormelde grond in artikel 2.1.5.1, vijfde lid, aanhef en onder a, van de APV is gebaseerd.
2.7.2. Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat het college aannemelijk heeft gemaakt dat de locatie gelegen voor café [naam], dat is gelegen aan een ruim plein, zich uit veiligheidsoverwegingen het beste leende voor het plaatsen van een groot muziekpodium in de Molenstraat. De keuze voor de locatie voor café [naam] bracht tevens, gelet op de situatie ter plaatse, de mogelijkheid mee een kleiner podium te vergunnen op de locatie voor de Meubelgigant. Een groot muziekpodium op de door HEKO en [appellant] aangevraagde locatie zou, zoals het college heeft uiteengezet, een veiligheidsrisico met zich brengen. Het podium zou immers midden op het plein komen te staan waardoor een zogenoemde dode hoek zou ontstaan, met als gevolg dat zich te veel mensen tegelijkertijd op een bepaalde plaats zouden ophouden om zicht te kunnen hebben op de muziekuitvoeringen op het podium. Bovendien zou daardoor een stuk terras achter dat podium niet meer bruikbaar zijn. Het college heeft ter zitting bevestigd dat bij de vergunde podia eveneens opstoppingen op straat kunnen ontstaan, waardoor strijd kan bestaan met de uitgangspunten van de notitie 'structuur in veiligheid en veiligheid op maat'. Die kans is echter volgens het college minder groot, nu het podium voor café [naam] verder van de doorgaande weg is afgelegen, waardoor het publiek zich eerder van de weg af begeeft dan bij de locatie voor De Groote Griet. Bovendien hebben zich in het verleden bij de vergunde locaties geen problemen op het gebied van veiligheid hebben voorgedaan. De Afdeling ziet geen aanleiding om het college hierin niet te volgen.
Nu de podia worden opgericht voor en publiek trekken wegens de daarop tegen gehore gebrachte muziek, hangen vergunning en ontheffing onlosmakelijk samen en geldt het vorenoverwogene ook voor de ontheffingen als bedoeld in artikel 4.1.1.1 van de APV. Voorts heeft het college naar het oordeel van de Afdeling aannemelijk gemaakt dat geen reden bestond om de ontheffingen niet te verlenen aan SAM en café Malle Babbe, omdat, gelet op de situering van de beoogde podia en gelet op de te stellen voorschriften, geen ontoelaatbare geluidhinder zou ontstaan, terwijl in geval van ontheffingverlening aan De Groote Griet interferentie van geluid zou plaatsvinden waardoor wel ontoelaatbare geluidhinder zou ontstaan. Dat de vergunde podia niet zijn gesitueerd overeenkomstig de in het Geluidsbeleid voor evenementen in de openlucht opgenomen voorkeurslocatie, betekent niet dat sprake is van ontoelaatbare geluidhinder op grond waarvan de ontheffingen aan SAM en café Malle Babbe zouden moeten worden geweigerd.
2.7.3. De Afdeling is op grond van het voorgaande van oordeel dat geen grond bestaat voor het oordeel dat het college de vergunningen en ontheffingen niet in redelijkheid aan SAM en café Malle Babbe heeft kunnen verlenen en niet in redelijkheid heeft kunnen weigeren de gevraagde vergunning en ontheffing aan café De Groote Griet te verlenen.
2.8. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, voorzitter, en mr. W. Konijnenbelt en mr. C.H.M. van Altena, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Smissen, ambtenaar van Staat.
w.g. Vlasblom w.g. Van der Smissen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2008
419.