ECLI:NL:RVS:2008:BD9588
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins-de Vin
- D. Roemers
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Verblijfsrecht van Turkse staatsburger in Nederland op basis van Associatiebesluit 1/80
In deze zaak gaat het om de vraag of een Turkse staatsburger aanspraak kan maken op een verblijfsrecht in Nederland op basis van het Associatiebesluit 1/80. De appellant, een Turkse staatsburger, had een geldige Duitse verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd en stelde dat hij op grond van dit besluit recht had op verblijf in Nederland. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de vreemdeling niet aannemelijk had gemaakt dat hij in Duitsland aanspraak maakte op een verblijfsrecht ontleend aan het genoemde besluit. De Raad van State bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat, zelfs als de vreemdeling in Duitsland een dergelijke aanspraak zou hebben, dit niet betekent dat hij in Nederland ook recht heeft op verblijf. De Raad verwees naar een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, waarin werd vastgesteld dat Turkse staatsburgers, in tegenstelling tot werknemers uit EU-lidstaten, niet het recht hebben zich vrij binnen de EU te verplaatsen, maar slechts bepaalde rechten genieten in de lidstaat van ontvangst. De Raad van State concludeerde dat de vreemdeling niet in Nederland was toegelaten en dat er daarom geen aanspraak op een verblijfsrecht kon worden ontleend aan het Associatiebesluit 1/80. De grieven van de vreemdeling werden verworpen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.