ECLI:NL:RVS:2008:BD9424
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- P. Lodder
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van Loenen inzake vrijstelling voor bouwrijp maken van plangebied Cronenburgh
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, die op 15 oktober 2007 het beroep van de appellant ongegrond verklaarde. De appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Loenen, dat op 4 april 2006 vrijstelling verleende aan Kennemerland Beheer B.V. voor het bouwrijp maken van een deel van het plangebied Cronenburgh. Het college verklaarde het bezwaar van de appellant op 20 september 2006 niet-ontvankelijk. De rechtbank oordeelde dat de appellant geen belanghebbende was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat hij niet in de nabijheid van het plangebied woonde en geen direct belang had bij het besluit.
De appellant stelde dat hij wel degelijk als belanghebbende moest worden aangemerkt, omdat er afspraken waren gemaakt met de gemeente over woonruimte in het plangebied. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 9 juli 2008 behandeld. De rechters hebben overwogen dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de appellant geen belanghebbende was. De wet vereist dat een belanghebbende een voldoende objectief en actueel, eigen, persoonlijk belang heeft dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen. De appellant woonde in Nigtevecht, ver van het plangebied, en had geen feiten aangedragen die zijn belang zouden onderbouwen.
De Afdeling heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 6 augustus 2008.