ECLI:NL:RVS:2008:BD9422

Raad van State

Datum uitspraak
6 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200708235/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bouwvergunning voor vergroting woonwagen in Amstelveen

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen op 27 februari 2006 een bouwvergunning geweigerd aan [appellant] voor het vergroten van een woonwagen op een perceel in [plaats]. Het college verklaarde het bezwaar van [appellant] op 17 augustus 2006 ongegrond. Hierop heeft [appellant] beroep ingesteld bij de rechtbank Amsterdam, die op 9 oktober 2007 de uitspraak van het college bevestigde. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 26 november 2007 is ingekomen.

Tijdens de zitting op 16 juli 2008 heeft het college betoogd dat het hoger beroepschrift niet-ontvankelijk verklaard moet worden, omdat het onvoldoende gemotiveerd zou zijn. Het college stelde dat [appellant] enkel verwees naar eerder ingebrachte argumenten zonder nieuwe gronden aan te voeren. De Raad van State oordeelde echter dat het hoger beroepschrift wel degelijk gronden bevatte, die voldoende waren geconcretiseerd volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

In het hoger beroep heeft [appellant] niet verder gemotiveerd waarom de uitspraak van de rechtbank niet in stand zou moeten blijven. De Raad van State concludeerde dat er geen aanwijzingen waren dat het oordeel van de rechtbank onjuist was. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat dit alleen kan worden toegewezen bij een gegrondverklaring van het beroep. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin, waarbij de Raad van State de uitspraak van de rechtbank bevestigde en het verzoek om schadevergoeding afwees.

Uitspraak

200708235/1.
Datum uitspraak: 6 augustus 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 06/4946 van de rechtbank Amsterdam van 9 oktober 2007 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 februari 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen (hierna: het college) geweigerd aan [appellant] bouwvergunning te verlenen voor het vergroten van een woonwagen op het perceel [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 17 augustus 2006 heeft het college het daartegen door
[appellant] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 9 oktober 2007, verzonden op 15 oktober 2007, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het daartegen door [appellant] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 november 2007, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 juli 2008, waar het college vertegenwoordigd door mr. A.J. Tielbeke, ambtenaar in dienst van de gemeente, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het college heeft in zijn verweerschrift en ter zitting betoogd dat het hoger beroepschrift niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat het onvoldoende gemotiveerd is, nu het geen gronden tegen de aangevallen uitspraak bevat en [appellant] heeft volstaan met het verwijzen naar eerder ingebrachte argumenten.
2.1.1. Het betoog faalt. Het hoger beroepschrift van [appellant] bevat de gronden van het hoger beroep in de vorm van de daarin opgenomen verwijzingen naar eerder door hem in het bezwaar- en beroepschrift ingediende argumenten. Deze gronden zijn voorts voldoende geconcretiseerd, zodat ingevolge artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) noch anderszins een grond bestaat voor het niet-ontvankelijk verklaren van het hoger beroep.
2.2. [appellant] heeft in hoger beroep niet nader gemotiveerd waarom de uitspraak van de rechtbank niet in stand zou kunnen blijven. Hij heeft uitsluitend verwezen naar hetgeen hij bij de rechtbank en in bezwaar heeft aangevoerd.
Niet is gebleken dat het oordeel van de rechtbank en de motivering daarvan onjuist zouden zijn.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Het op artikel 8:73 van de Awb gebaseerde verzoek om schadevergoeding dient te worden afgewezen, reeds omdat een zodanig verzoek alleen bij een gegrondverklaring van het beroep kan worden toegewezen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, ambtenaar van Staat.
w.g. Bijloos w.g. Van der Maesen de Sombreff
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 augustus 2008
190-567.