ECLI:NL:RVS:2008:BD8863
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- K. Brink
- C. Sparreboom
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom opgelegd door de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat
Op 5 juni 2008 heeft de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat een last onder dwangsom opgelegd aan [verzoekster] wegens overtreding van artikel 1, eerste lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. [verzoekster] heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 7 juli 2008 behandeld. Tijdens de zitting is [verzoekster] vertegenwoordigd door mr. D.S.P. Fransen en M. Flier, terwijl de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. J.A.M. Sprinkhuizen en ing. W. Nel.
De staatssecretaris legde de last op omdat er een vloeistofdichte tankputbodem ontbrak, wat volgens hem een onbeheersbaar risico met zich meebracht voor het milieu. [verzoekster] betwistte de bevoegdheid van de staatssecretaris om handhavend op te treden en stelde dat de in de melding beschreven voorzieningen waren getroffen. De voorzitter concludeerde dat de staatssecretaris de grondslag van de last ten onrechte had gewijzigd en dat er geen aanleiding was om te oordelen dat het risico van lozingen ontoelaatbaar was.
De voorzitter besloot om de last onder dwangsom te schorsen en de staatssecretaris te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan [verzoekster]. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 21 juli 2008.