ECLI:NL:RVS:2008:BD7364

Raad van State

Datum uitspraak
16 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200708003/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring bestemmingsplan 'D'Ekker 2005' door college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant

In deze zaak gaat het om de goedkeuring van het bestemmingsplan 'D'Ekker 2005' door het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant. Het college heeft op 18 september 2007 besloten om goedkeuring te verlenen aan het bestemmingsplan dat door de raad van de gemeente Veldhoven op 13 februari 2007 was vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de appellant, wonend te [woonplaats], beroep ingesteld bij de Raad van State, ingekomen op 16 november 2007. De zaak is ter zitting behandeld op 16 juni 2008, waar de appellant en het college, vertegenwoordigd door mr. A.J.J.M. Danen, aanwezig waren. Ook de raad was vertegenwoordigd door R. Smits en mr. C.F.H. van Haeften, procuratiehouder bij Koninklijke TNT Post B.V.

De appellant betoogt dat het gebruik van het gebouw aan de Schimmerik 5 in Veldhoven als distributiecentrum in strijd is met het bestemmingsplan en dat hij geluidsoverlast ondervindt van het nachtelijk laden en lossen van vrachtwagens. Hij stelt dat een distributiecentrum niet in een woonomgeving thuishoort en dat toezeggingen zijn gedaan door zowel het gemeentebestuur als TNT om het distributiecentrum te verplaatsen.

Het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant verdedigt de goedkeuring van het bestemmingsplan en stelt dat het distributiecentrum correct is bestemd als 'Verspreide voorzieningen' met de aanduidingen 'bedrijven' en 'post- en koeriersdienst'. Het college wijst erop dat de woning van de appellant op een afstand van ongeveer 60 meter van het distributiecentrum ligt, wat volgens de VNG Brochure 'Bedrijven en Milieuzonering' voldoet aan de aanbevolen afstand van 30 meter.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State concludeert dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bestemmingsplan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Het beroep van de appellant wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 16 juli 2008.

Uitspraak

200708003/1.
Datum uitspraak: 16 juli 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 18 september 2007 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Veldhoven (hierna: de raad) bij besluit van 13 februari 2007 vastgestelde bestemmingsplan "D'Ekker 2005".
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 november 2007, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 juni 2008, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door mr. A.J.J.M. Danen, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting de raad, vertegenwoordigd door R. Smits, ambtenaar in dienst van de gemeente, en mr. C.F.H. van Haeften, procuratiehouder bij Koninklijke TNT Post B.V. (hierna: TNT), gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO), gelezen in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht, rust op het college de taak om - in voorkomend geval mede op basis van de ingebrachte bedenkingen - te onderzoeken of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij dient hij rekening te houden met de aan de raad toekomende vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Daarnaast heeft het college er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht.
2.2. [appellant] voert aan dat het gebruik als distributiecentrum van het gebouw aan de Schimmerik 5 in Veldhoven in strijd is met het voorgaande plan en in dit plan ten onrechte als zodanig is bestemd. Hij ondervindt geluidsoverlast van het nachtelijk laden en lossen van de vrachtwagens en stelt dat een distributiecentrum niet thuishoort in een woonomgeving. Ten slotte stelt hij dat zowel het gemeentebestuur als TNT hebben toegezegd dat het distributiecentrum zou worden verplaatst.
2.3. Het college stelt dat het distributiecentrum op correcte wijze is bestemd als "Verspreide voorzieningen" met de aanduidingen "bedrijven" en "post- en koeriersdienst" en dat geen sprake is van een illegaal en ongewenst bedrijf. Verder stelt het college dat blijkens de VNG Brochure "Bedrijven en Milieuzonering" (hierna: de Brochure) een afstand van 30 meter wordt aanbevolen tussen een woning en een distributiecentrum vanwege het aspect geluid. Nu de woning van [appellant] op een afstand van ongeveer 60 meter van het distributiecentrum ligt wordt hieraan naar de mening van het college ruimschoots voldaan.
2.4. Zoals in overweging 2.1. is overwogen heeft de raad de vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Gelet hierop moet eerst en vooral worden beoordeeld of het college de in dit plan aan het distributiecentrum toegekende bestemming in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening heeft kunnen achten en daaraan goedkeuring heeft kunnen verlenen. Vaststaat dat de gronden waarop het distributiecentrum is gevestigd in dit plan zijn bestemd als "Verspreide voorzieningen" met de nadere aanduidingen "bedrijven" en "post- en koeriersbedrijf". De door [appellant] gewenste verdere detaillering van de bestemming, door aan de gronden voorts aanduidingen als "postkantoor" of "businesspoint" toe te kennen, heeft het college uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niet nodig hoeven achten, nu met de aanduiding "post- en koeriersbedrijf" het gebruik van de gronden in voldoende mate is bepaald.
Voorts is in dit verband van belang dat volgens de Brochure, met het oog op het binnen aanvaardbare grenzen houden van geluidhinder, een afstand van minimaal 30 meter wordt aanbevolen tussen in een rustige woonwijk met weinig verkeer gelegen woningen en post- en koeriersdiensten, waaronder een distributiecentrum kan worden begrepen. Niet in geschil is dat de afstand tussen de woning van [appellant] aan de [locatie] en het distributiecentrum van TNT aan de Schimmerik 5 60 meter bedraagt. Voorts is gebleken dat de daartussen gelegen Bosschebaan een stedelijke ontsluitingsweg voor Veldhoven is. Verder is niet zonder belang dat het distributiecentrum meldingsplichtig was op grond van het inmiddels vervallen Besluit opslag- en transportbedrijven wet milieubeheer en dat het bedrijf bij controle voldeed aan de voorschriften.
Gelet op het voorgaande faalt het betoog van [appellant] dat met het als zondanig bestemmen van het TNT distributiecentrum geen goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd ter plaatse van zijn woning.
2.5. Over het betoog van [appellant] dat het vertrouwensbeginsel is geschonden, wordt overwogen dat in het algemeen geen rechten kunnen worden ontleend aan toezeggingen die zijn gedaan door niet ter zake beslissingsbevoegden. De bevoegdheid tot het vaststellen van een bestemmingsplan berust niet bij ambtenaren dan wel een bedrijf zoals TNT, maar bij de raad. Uit de door [appellant] in dit verband overgelegde notitie van 29 september 1995 van de afdeling vergunningen/milieu van de gemeente Veldhoven aan de toenmalige wethouder kan niet worden afgeleid dat een aan de raad toe te rekenen toezegging is gedaan. De raad heeft bij het ontbreken van een aan hem toe te rekenen toezegging, dan ook niet in strijd met het vertrouwensbeginsel besloten. Het college heeft derhalve terecht geen reden gezien om op dit punt goedkeuring aan het plan te onthouden.
2.6. De conclusie is dat hetgeen [appellant] heeft aangevoerd geen aanleiding geeft voor het oordeel dat het college zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan in zoverre niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep is ongegrond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A. van der Sluijs, ambtenaar van Staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Van der Sluijs
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2008
461.