ECLI:NL:RVS:2008:BD7331

Raad van State

Datum uitspraak
16 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200708097/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
  • H. Borstlap
  • M.W.L. Simons-Vinckx
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit college van gedeputeerde staten van Noord-Holland inzake instemming met verslag bodemsanering

In deze zaak gaat het om een beroep ingesteld door [appellant] tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland, dat op 5 mei 2007 instemde met een verslag over de bodemsanering op een perceel in de gemeente Velsen. Het verslag, dat is opgesteld door APS-milieu, bevatte evaluaties van de sanering, maar het college heeft later, op 22 oktober 2007, besloten om niet in te stemmen met het evaluatieverslag, omdat er twijfels bestonden over de saneringsdoelstellingen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 3 juni 2008 behandeld. Tijdens de zitting is [appellant] verschenen, evenals vertegenwoordigers van het college en het college van burgemeester en wethouders van Velsen. De kern van het geschil draait om de vraag of de sanering op het perceel correct is uitgevoerd en of de saneringsdoelstellingen zijn behaald. Het college stelde dat uit het verslag niet blijkt dat de sanering tot beneden de interventiewaarde voor xylenen is uitgevoerd. [appellant] betwistte dit en voerde aan dat de metingen niet op zijn perceel betrekking hadden. De Raad van State concludeerde dat het college terecht had geoordeeld dat het verslag niet voldeed aan de eisen en dat er geen grond was voor het oordeel dat het college ten onrechte niet met het verslag had ingestemd. Het beroep van [appellant] werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

200708097/1.
Datum uitspraak: 16 juli 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats], gemeente Velsen,
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 5 mei 2007 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland (hierna: het college) ingestemd met het verslag als bedoeld in artikel 39c, eerste lid, van de Wet bodembescherming van de bodemsanering op het perceel [locatie] te [plaats], gemeente Velsen (hierna: het verslag).
Bij besluit van 22 oktober 2007 heeft het college het door de Milieudienst IJmond hiertegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en besloten het besluit van 5 mei 2007 te herroepen en niet in te stemmen met het evaluatieverslag.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 november 2007, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 juni 2008, waar [appellant], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. L.E.A.M. Grapperhaus, R. Dorst en M.M.M. van der Meij, allen werkzaam bij de provincie, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting het college van burgemeester en wethouders van Velsen, vertegenwoordigd door mr. H.A. Warmenhoven en [partij], als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het verslag bestaat, voor zover thans van belang, uit twee rapporten, "Evaluatie sanering R06-B078, [locatie] Santpoort-Noord", van juni 2006 (hierna: R06-B078), en "Evaluatie grondwatersanering R07-B031 [locatie] Santpoort Noord", van maart 2007 (hierna: R07-B031), opgesteld door APS-milieu.
2.2. Ingevolge artikel 39c, eerste lid, van de Wet bodembescherming, voor zover thans van belang, doet degene die de bodem heeft gesaneerd, na de uitvoering van de sanering, daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk verslag aan het college van gedeputeerde staten.
Ingevolge het tweede lid behoeft het verslag de instemming van het college van gedeputeerde staten, dat slechts met het verslag instemt indien is gesaneerd overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens artikel 38.
2.3. Het college heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat uit het verslag niet blijkt of de saneringsdoelstellingen uit het saneringsplan zijn behaald.
Hieraan heeft het college ten grondslag gelegd dat uit het verslag blijkt dat ter hoogte van peilbuis 3 een overschrijding van de intenventiewaarde van xylenen wordt gemeten. Omdat onduidelijkheid bestaat met betrekking tot de vraag of peilbuis 3 op het perceel [locatie] of op het perceel [locatie] ligt, kan uit het rapport niet worden opgemaakt of is gesaneerd tot beneden de tussenwaarde voor xylenen, zoals in het saneringsplan is bepaald.
Voorts biedt het verslag volgens het college geen inzicht in de verontreinigingssituatie op het perceel [locatie] tegen de grens met de openbare weg. Tevens ontbreken op bijlage 1 bij het rapport R06-B078 de boorpunten 19 en 20, terwijl uit het rapport blijkt dat wel monsters van die punten zijn geanalyseerd.
2.4. [appellant] voert aan dat ten onrechte niet met het verslag is ingestemd. In dit verband stelt hij dat peilbuis 3 zich bevindt op het perceel [locatie]. De in peilbuis 3 aangetroffen verhoogde concentraties xylenen hebben daarom geen betrekking op zijn perceel maar op het naastgelegen perceel.
2.5. In het rapport R07-B031 is vermeld dat in peilbuis 3 concentraties zijn gevonden van xylenen, boven de interventiewaarde.
Op de locatietekening die als bijlage 1 bij het rapport R07-B031 is bijgevoegd, bevindt peilbuis 3 zich op het perceel [locatie] tegen de grens met het perceel [locatie]. Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting is deze locatietekening op verzoek van [appellant] aangepast. Na aanpassing van de tekening bevindt peilbuis 3 zich op het perceel [locatie], tegen de grens met het perceel [locatie].
Daargelaten het antwoord op de vraag of peilbuis 3 zich op het perceel [locatie] of […] bevindt, heeft het college zich terecht op het standpunt gesteld dat uit het verslag niet blijkt dat op het perceel [locatie] is gesaneerd tot beneden de tussenwaarde voor xylenen. Voor zover de stelling van [appellant] dat peilbuis 3 zich op het perceel [locatie] bevindt juist is, moet worden vastgesteld dat aan de oostzijde van het perceel [locatie] geen onderzoek is verricht naar de kwaliteit van de bodem, zodat in zoverre uit het rapport niet kan worden opgemaakt of is gesaneerd tot beneden de tussenwaarde voor xylenen. Voor zover peilbuis 3 zich op het perceel [locatie] bevindt moet, gelet op de in het verslag vermelde concentraties van xylenen, worden vastgesteld dat niet is gesaneerd tot beneden de tussenwaarde voor xylenen.
2.6. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd bestaat geen grond voor het oordeel dat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat uit het verslag niet blijkt dat is gesaneerd tot beneden de tussen waarde voor xylenen. Het biedt daarom evenmin grond voor het oordeel dat het college ten onrechte niet met het verslag heeft ingestemd.
2.7. Het beroep is ongegrond.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, voorzitter, en drs. H. Borstlap en mr. M.W.L. Simons-Vinckx, leden, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd w.g. Van Leeuwen
voorzitter Ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2008
325-570.