200802965/2.
Datum uitspraak: 9 juli 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de vereniging Belangenvereniging Zesgehuchten, gevestigd te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo,
verzoekster,
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
Bij besluit van 4 maart 2008, kenmerk 1332136, heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Geldrop-Mierlo (hierna: de raad) bij besluit van 20 augustus 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Rielse Park".
Tegen dit besluit heeft de vereniging Belangenvereniging Zesgehuchten (hierna: de Belangenvereniging Zesgehuchten) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 april 2008, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 april 2008, heeft de Belangenvereniging Zesgehuchten de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 juni 2008, waar de Belangenvereniging Zesgehuchten, vertegenwoordigd door J.H. Timmermans, en het college, vertegenwoordigd door mr. A.J.A.M. van de Laar, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen.
Voorts zijn ter zitting de raad, vertegenwoordigd door P.H.M. Verstraaten, ambtenaar in dienst van de gemeente, als partij en [partij A] en [partij B], bij monde van [partij A], als belanghebbenden gehoord.
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. De Belangenvereniging Zesgehuchten richt zich met haar verzoek tegen de goedkeuring van het plan, voor zover het de bouw van zes woningen mogelijk maakt langs de noordrand van de Rielsedijk te Geldrop.
Zij voert aan dat de voorziene bebouwing een aantasting van de landschappelijke, cultuurhistorische en recreatieve waarden in het gebied met zich brengt. Volgens de Belangenvereniging Zesgehuchten is het plan op dit punt in strijd met het Streekplan Noord-Brabant 2002 "Brabant in balans" (hierna: het streekplan), het Regionaal Structuurplan Eindhoven/Uitwerkingsplan Zuidoost Brabant (hierna: het uitwerkingsplan), de Beleidsnota Buitengebied in Ontwikkeling (hierna: de beleidsnota), het Reconstructieplan Boven-Dommel (hierna: het reconstructieplan) en de Nota Belvedère.
2.3. Het plangebied valt net buiten de op de streekplankaart aangeduide 'grens stedelijke regio's'. In het streekplan is bepaald dat uitbreiding van het stedelijke ruimtebeslag ten koste van het buitengebied moet worden voorkomen. Wanneer uitbreiding onontkoombaar is, moet deze gepaard gaan met een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit elders in het buitengebied (rood-met-groen).
Ter zitting is door de raad onweersproken aangevoerd dat binnen de kern Geldrop geen mogelijkheid meer bestaat om vrijstaande woningen te bouwen. Gelet hierop alsmede gezien de brief van 13 december 2006 van de raad waarin is aangegeven hoe de raad de rood-met-groen-koppeling wil vormgeven, ziet de voorzitter op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het plan op dit punt in overeenstemming is met het streekplan.
2.3.1. Op de plankaart behorende bij het uitwerkingsplan is het plangebied aangeduid als 'transformatie afweegbaar'. De aanduiding 'transformatie afweegbaar' geeft aan dat het transformeren van landelijk gebied naar stedelijk grondgebruik (wonen, werken, voorzieningen, stedelijk groen, al of niet in combinaties van meervoudig ruimtegebruik) mogelijk is als dat nodig is om in de stedelijke ruimtebehoefte te voorzien. Voorwaarden waaraan ruimtelijke plannen binnen deze gebieden moeten voldoen zijn:
- De voorgestelde plannen moeten aansluiten bij de bestaande ruimtelijke en stedenbouwkundige structuur van de kern.
- Bij de inrichting van ruimtelijke plannen moet rekening gehouden worden met kwaliteiten en structuren in het gebied en de omgeving.
Bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen is het uitgangspunt zorgvuldig met de ruimte om te gaan. Hierbij vormen de vijf leidende principes uit het streekplan de basis.
Voorshands ziet de voorzitter niet in dat het standpunt van het college onjuist is dat in het onderhavige geval aan de voorwaarden voor woningbouw in een gebied met de aanduiding 'transformatie afweegbaar' voldaan is.
2.3.2. In de beleidsnota is een beleidslijn opgenomen over bebouwingsconcentraties, zijnde een kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster. In de beleidsnota is bepaald dat in bebouwingsconcentraties, waaronder kernrandzones, (beperkte) toevoeging van nieuw bouwvolume mogelijk is, indien dit past dan wel (in)direct bijdraagt aan leidende principes van het streekplan en de doelstellingen van de revitalisering van het landelijk gebied en/of de leefbaarheid van het platteland. Belangrijke randvoorwaarde voor de verruimde mogelijkheden is een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in brede zin.
Voor de toepassing van dit beleid is het noodzakelijk dat de gemeente vooraf een integrale visie voor het gebied met zijn omgeving opstelt, voorzien van een gedegen ruimtelijke onderbouwing, en waarin wordt aangegeven hoe een verbetering van de omgeving zal worden bereikt. Vooruitlopend op een vastgestelde visie kan medewerking worden verleend indien de gemeente aantoont dat zij binnen afzienbare tijd een integrale visie zal vaststellen en mits het concrete initiatief past binnen de geformuleerde randvoorwaarden waaronder de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.
Ter zitting is door de raad desgevraagd meegedeeld dat weliswaar op dit moment een integrale visie zoals bedoeld in de beleidsnota nog niet is vastgesteld, maar dat al wel een dergelijke visie in voorbereiding is. De raad heeft in de plantoelichting aangegeven dat toevoeging van bouwvolume ter plaatse zorgt voor versterking van de Rielsedijk als bebouwingsconcentratie. Volgens de raad komt nu onregelmatige bebouwing voor. Doordat de woningen aan de noordzijde worden gesitueerd, de zijde van het stedelijke gebied, is er sprake van een geleidelijke overgang van de kern en het aangrenzende buitengebied, aldus de raad. Gelet op het voorgaande is de voorzitter er vooralsnog niet van overtuigd dat het plan op dit punt in strijd is met de beleidsnota.
2.3.3. Op de plankaarten behorende bij het reconstructieplan is het plangebied aangeduid als 'stedelijk gebied'. De voorzitter is op voorhand niet gebleken dat de voorziene bouw van zes woningen hiermee in strijd is.
2.3.4. De Nota Belvedère is een beleidsnota van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting. In het kader van de Nota Belvedère is een landsdekkend overzicht vervaardigd van de cultuurhistorisch meest waardevol geachte steden en gebieden: de Cultuurhistorische Waardenkaart van Nederland. Deze kaart bevat onder andere de Belvedèregebieden. Dit zijn gebieden met een hoge concentratie van cultuurhistorische waarden. Het Dommeldal is aangemerkt als Belvedèregebied. Op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Brabant is het plangebied aangeduid als gebied met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde.
In opdracht van de gemeente Geldrop-Mierlo heeft Grontmij Nederland bv in het plangebied archeologisch onderzoek verricht. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in het rapport "Archeologisch onderzoek Rielse Park te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo". Uit dit onderzoek blijkt dat het plangebied niet behoudenswaardig is en dat het gebied kan worden vrijgegeven voor verdere ontwikkeling. De Belangenvereniging Zesgehuchten heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit onderzoek zodanige gebreken vertoont dat het college zich hierop bij het nemen van het bestreden besluit niet had mogen baseren. Gezien het vorenstaande heeft het college naar het voorlopig oordeel van de voorzitter zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan op dit punt geen aantasting van de cultuurhistorische waarden met zich brengt.
2.4. Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter in hetgeen de Belangenvereniging Zesgehuchten heeft aangevoerd geen aanknopingspunten voor de verwachting dat het bestreden besluit in zoverre in de bodemprocedure vernietigd zal worden. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.H. Nienhuis, ambtenaar van Staat.
w.g. Hennekens w.g. Nienhuis
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 juli 2008