ECLI:NL:RVS:2008:BD6118

Raad van State

Datum uitspraak
7 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200708692/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering uitritvergunning aan Desmepol B.V. en de ontvankelijkheid van BM Vastgoed B.V. in hoger beroep

In deze zaak gaat het om de weigering van een uitritvergunning door het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente aan Desmepol B.V. op 6 december 2005. Desmepol B.V. had bezwaar gemaakt tegen deze weigering, maar het college verklaarde dit bezwaar op 4 mei 2006 ongegrond. BM Vastgoed B.V., die zich als appellant heeft gepresenteerd, heeft vervolgens beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 3 december 2007, waarin het beroep van BM Vastgoed niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat BM Vastgoed niet als belanghebbende kon worden aangemerkt bij het besluit op bezwaar dat gericht was aan Desmepol, omdat er geen bewijs was dat het beroep mede namens Desmepol was ingesteld.

Tijdens de zitting op 4 juni 2008 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. BM Vastgoed voerde aan dat zij wel degelijk belanghebbende was, omdat zij en Desmepol onder dezelfde aandeelhouder vallen en er lasten onder dwangsom waren opgelegd die hen beiden betroffen. De rechtbank heeft echter terecht overwogen dat de juridische band tussen BM Vastgoed en Desmepol niet voldoende was om BM Vastgoed als belanghebbende aan te merken bij het besluit dat specifiek aan Desmepol was gericht. De Afdeling heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep ongegrond verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 2 juli 2008.

Uitspraak

200708692/1.
Datum uitspraak: 2 juli 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BM Vastgoed B.V., gevestigd te Otterlo, gemeente Ede,
appellant,
tegen de uitspraak in zaak nr. 06/770 van de rechtbank Almelo van 3 december 2007 in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BM Vastgoed B.V.
en
het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente.
1. Procesverloop
Bij besluit van 6 december 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente (hierna: het college) de door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Desmepol B.V. (hierna: Desmepol) aangevraagde uitritvergunning geweigerd.
Bij besluit van 4 mei 2006 heeft het college het door Desmepol daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 3 december 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Almelo (hierna: de rechtbank) het door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BM Vastgoed B.V. (hierna: BM Vastgoed) daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft BM Vastgoed bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 december 2007, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 juni 2008, waar BM Vastgoed, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en het college, vertegenwoordigd door N.K.J. Wiggers, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De rechtbank heeft overwogen dat BM Vastgoed blijkens haar beroepschrift zelfstandig in beroep is gekomen tegen het besluit op bezwaar dat is gericht aan Desmepol en dat zij BM Vastgoed daarom heeft aangemerkt als eiseres en niet als gemachtigde van Desmepol. De rechtbank heeft verder overwogen dat het enkele feit dat BM Vastgoed en Desmepol door de [besloten vennootschap] worden bestuurd, BM Vastgoed nog geen belanghebbende maakt bij een besluit op bezwaar dat is gericht aan Desmepol.
2.2. BM Vastgoed betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zij niet kan worden aangemerkt als belanghebbende en evenmin de hoedanigheid heeft van gemachtigde van Desmepol. Daartoe voert zij aan dat BM Vastgoed en Desmepol B.V. eigendom zijn van enig aandeelhouder [besloten vennootschap] waarvan [aandeelhouder] enig aandeelhouder en bestuurder is. Daarnaast wijst zij erop dat aan BM Vastgoed, Desmepol, [besloten vennootschap] en [aandeelhouder] lasten onder dwangsom zijn opgelegd die betrekking hebben op overtredingen van Desmepol, waaruit volgt dat allen als belanghebbende bij aangelegenheden op de locatie waarvoor de uitritvergunning is gevraagd, worden aangemerkt.
2.2.1. De rechtbank heeft terecht overwogen dat uit het bij haar ingekomen beroepschrift niet blijkt dat het beroep is ingesteld mede namens Desmepol. Voorts is, gelet op artikel 8:1 gelezen in samenhang met de artikelen 6:7 en 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht, wisseling van de identiteit van een partij, na ommekomst van de beroepstermijn of in de loop van de instanties, niet toegestaan. Dit geldt ook indien tussen betrokkenen een nauwe juridische band bestaat. De rechtbank heeft derhalve terecht overwogen dat het enkele feit dat BM Vastgoed en Desmepol door [besloten vennootschap] worden bestuurd, BM Vastgoed geen belanghebbende maakt bij het besluit op bezwaar dat is gericht aan Desmepol.
Dat BM Vastgoed, Desmepol, [besloten vennootschap] en [aandeelhouder] allen zouden zijn aangeschreven in het kader van lasten onder dwangsom, wat daar verder ook van zij, noopt niet tot een ander oordeel. Daaruit kan slechts worden opgemaakt dat zij in de hoedanigheid van overtreder werden aangemerkt als belanghebbende bij de last onder dwangsom, omdat alleen de overtreder een dwangsom kan verbeuren en de overtreder het in zijn macht heeft om de last uit te voeren en daarmee de overtreding te beëindigen.
De rechtbank heeft het beroep ingesteld door BM Vastgoed terecht niet-ontvankelijk verklaard.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W. van Hardeveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Bijloos w.g. Van Hardeveld
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2008
312-440.