ECLI:NL:RVS:2008:BD6065

Raad van State

Datum uitspraak
7 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200800014/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de verlening van een monumentenvergunning en bouwvergunning door het college van burgemeester en wethouders van Zevenhuizen-Moerkapelle

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 16 november 2007. De rechtbank had het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, dat zich richtte tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Zevenhuizen-Moerkapelle. Deze besluiten, genomen op 10 en 18 oktober 2006, betroffen de verlening van een monumentenvergunning en een bouwvergunning voor de algehele verbouwing en restauratie van het gemeentelijke monument "boerderijcomplex [locatie]". Het college had ook vrijstelling verleend op basis van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

[Appellant] had bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college verklaarde deze bezwaren ongegrond. Vervolgens heeft [appellant] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij aanvoert dat de vrijstelling niet had mogen worden verleend omdat de vereiste watertoets niet is uitgevoerd. Deze grond was echter niet eerder bij de rechtbank naar voren gebracht, wat de Raad van State aanleiding gaf om deze buiten beschouwing te laten.

De Raad van State heeft de zaak op 19 juni 2008 ter zitting behandeld, waarbij zowel [appellant] als vertegenwoordigers van het college en de vergunninghouder aanwezig waren. Na de behandeling van de zaak heeft de Raad van State geoordeeld dat het hoger beroep ongegrond is en de uitspraak van de rechtbank bevestigt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 2 juli 2008.

Uitspraak

200800014/1.
Datum uitspraak: 2 juli 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 16 november 2007 in zaken nrs. 07/2771 en 07/2613 in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van Zevenhuizen-Moerkapelle.
1. Procesverloop
Bij besluiten van 10 oktober 2006 en 18 oktober 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zevenhuizen-Moerkapelle (hierna: het college) aan [vergunninghouder] een monumentenvergunning verleend voor de algehele verbouwing, wijziging en restauratie van het gemeentelijke monument "boerderijcomplex [locatie]", onderscheidenlijk krachtens artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vrijstelling verleend en bouwvergunning verleend voor een algehele verbouwing en restauratie van het pand aan de [locatie] te Zevenhuizen.
Bij ongedateerde besluiten, verzonden op 5 onderscheidenlijk 7 maart 2007 heeft het college de door [appellant] daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 november 2007, verzonden op 19 november 2007, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief bij de Raad van State ingekomen op 20 december 2007, hoger beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 juni 2008, waar [appellant], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door A. de Vries, werkzaam bij de gemeente Zevenhuizen-Moerkapelle, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [vergunninghouder], vertegenwoordigd door mr. T.L. Fernig, rechtsbijstandverlener, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het geschil in hoger beroep is beperkt tot de aan [vergunninghouder] verleende vrijstelling en bouwvergunning.
2.2. [appellant] voert in hoger beroep slechts aan dat de vrijstelling niet had mogen worden verleend omdat de watertoets, die op grond van de provinciale richtlijn behorend bij de vrijstellingsprocedure op grond van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is vereist, niet is verricht.
2.2.1. Deze grond is niet in beroep bij de rechtbank naar voren gebracht. Aangezien het hoger beroep is gericht tegen de aangevallen uitspraak, er geen reden is waarom deze grond niet reeds voor de rechtbank had kunnen worden aangevoerd en [appellant] dit uit een oogpunt van een zorgvuldig en doelmatig gebruik van rechtsmiddelen en omwille van de rechtszekerheid van de andere partijen omtrent hetgeen in geschil is had behoren te doen, dient deze grond buiten beschouwing te blijven.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.C. Rop, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Rop
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2008
417.