ECLI:NL:RVS:2008:BD5576

Raad van State

Datum uitspraak
19 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200801928/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P.A. Offers
  • W.M.P. van Gemert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep na overlijden vreemdeling zonder wettelijke erfgenamen

In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van een vreemdeling die na het instellen van het beroep is overleden. De vreemdeling was in vreemdelingenbewaring gesteld op 20 februari 2008, en had tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats 's Hertogenbosch, van 10 maart 2008 hoger beroep ingesteld. De rechtbank had het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Na het indienen van het hoger beroep, heeft de gemachtigde van de vreemdeling op 9 juni 2008 aangegeven dat er geen wettelijke erfgenamen zijn die de procedure kunnen voortzetten. Hierdoor is het belang van het hoger beroep komen te ontvallen, wat leidt tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in deze uitspraak geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 19 juni 2008.

Uitspraak

200801928/1.
Datum uitspraak: 19 juni 2008
RAAD VAN STATE
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Wijlen [appellant],
appellant,
tegen de uitspraak in zaak nr. 08/6292 van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats 's Hertogenbosch, van 10 maart 2008 in het geding tussen:
voornoemde [appellant]
en
de staatssecretaris van Justitie.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 februari 2008 is thans wijlen [appellant] (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij uitspraak van 10 maart 2008, verzonden op 11 maart 2008, heeft de rechtbank ’s Gravenhage, nevenzittingsplaats 's Hertogenbosch, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 17 maart 2008, hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen.
De staatssecretaris van Justitie heeft een verweerschrift ingediend.
Desgevraagd heeft de gemachtigde van de vreemdeling schriftelijke uiteenzettingen ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
2. Overwegingen
2.1. Na het instellen van het onderhavige hoger beroep is de vreemdeling komen te overlijden. Gelet hierop en nu zijn gemachtigde bij brief van 9 juni 2008 te kennen heeft gegegeven dat niet is gebleken van wettelijke erfgenamen, die namens de vreemdeling de procedure voortzetten, kan met het hoger beroep niet meer worden bereikt wat daarmee wordt beoogd. Derhalve is aan het hoger beroep het belang komen te ontvallen.
2.2. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M.P. van Gemert, ambtenaar van Staat.
w.g. Offers
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Gemert
ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2008
243-549.
Verzonden: 19 juni 2008
Voor eensluidend afschrift,
de secretaris van de Raad van State,
voor deze,
mr. H.H.C. Visser,
directeur Bestuursrechtspraak