ECLI:NL:RVS:2008:BD3198
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- M.L.M. van Loo
- H.H.C. Visser
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige afkomst uit Palestijns vluchtelingenkamp
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie, waarbij de vreemdeling stelt afkomstig te zijn uit het Palestijnse vluchtelingenkamp Ein El-Hilweh in Libanon. De vreemdeling heeft aangevoerd dat de situatie in de vluchtelingenkampen gewelddadig is en dat hij onder de bescherming van artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn valt, dat bescherming biedt aan personen die een reëel risico lopen op ernstige schade als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een gewapend conflict. De staatssecretaris heeft echter de verklaring van de vreemdeling ongeloofwaardig geacht, wat door de rechtbank is bevestigd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij afkomstig is uit een deel van Libanon waar ten tijde van het besluit van 17 juli 2007 sprake was van een binnenlands gewapend conflict. Hierdoor kan de vreemdeling geen aanspraak maken op bescherming onder de richtlijn. De rechtbank heeft de grieven van de vreemdeling verworpen en het hoger beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De zaak benadrukt het belang van de geloofwaardigheid van verklaringen van asielzoekers en de noodzaak om aannemelijk te maken dat men onder de bescherming van de richtlijn valt.