ECLI:NL:RVS:2008:BD2773
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- H. Troostwijk
- T.M.A. Claessens
- M.L.M. van Loo
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep ongewenstverklaring vreemdeling en verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling die ongewenst is verklaard door de staatssecretaris van Justitie. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 25 september 2007 werd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de voorzieningenrechter van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Groningen, die op 12 oktober 2007 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, maar het hoger beroep is niet ontvankelijk verklaard. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overweegt dat, ingevolge artikel 67, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000, een ongewenst verklaarde vreemdeling geen rechtmatig verblijf kan hebben zolang de ongewenstverklaring voortduurt. De vreemdeling heeft niet aangetoond dat de ongewenstverklaring is opgeheven of vernietigd, waardoor het hoger beroep geen kans van slagen heeft. De vreemdeling kan zijn argumenten over artikel 15 van de richtlijn in een andere procedure naar voren brengen. De uitspraak is gedaan op 21 mei 2008.