Datum uitspraak: 23 mei 2008
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
Bij besluit van 28 januari 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Oss (hierna: de raad) bij besluit van
21 juni 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Vossehol".
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 maart 2008, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 april 2008, waar [namen 3 verzoekers] zijn verschenen. Voorts is de raad, vertegenwoordigd door mr. J.J. Witte en ir. A. Straathof, daar gehoord.
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het verzoek heeft betrekking op de bestemming van de loodsen gelegen achter het perceel [locaties] te [plaats] als locatie waar de bouw van carnavalswagens is toegestaan. [verzoekers] voeren aan dat het gebruik van de loods voor de bouw van carnavalswagens zal leiden tot verhoogd brandgevaar, geluidsoverlast en luchtverontreiniging. Naar hun mening valt de bouw van carnavalswagens in categorie 3 van de milieuzoneringslijst die als bijlage bij het plan is opgenomen, en horen dergelijke activiteiten niet thuis in een woonwijk. Daarnaast vrezen zij toekomstige uitbreiding van de activiteiten op het perceel en parkeeroverlast en verkeersonveilige situaties op de [locatie].
2.3. Van de zijde van de raad is betoogd dat volgens het plan op de betrokken locatie slechts activiteiten zijn toegestaan die vallen in de categorieën 1 en 2 van de milieuzoneringslijst. Het gemeentelijk beleid is erop gericht dergelijke activiteiten niet op bedrijventerreinen maar in een woonomgeving te plaatsen, waar ze over het algemeen goed passen, aldus de raad. In het kader van de melding die vereist is op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer kunnen geluidhinder en overlast volgens de raad afdoende worden gereguleerd. Parkeeroverlast is volgens de raad niet te verwachten, omdat het merendeel van de bezoekers van de loodsen per fiets zal komen en op het terrein ruimte is voor het parkeren van ongeveer vijftien auto's.
2.4. De voorzitter overweegt het volgende. Ingevolge artikel 5.1, aanhef en onder a, van de planvoorschriften is het bouwen van carnavalswagens op het betrokken perceel slechts toegestaan voor zover die activiteiten naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met activiteiten die vallen onder de categorieën 1 en 2 van de milieuzoneringslijst. Volgens die lijst is de afstand die moet worden aangehouden tussen categorie 2-activiteiten en woonbebouwing 30 meter, terwijl de kortste afstand van de woning van [verzoeker], die het dichtst bij de loodsen gelegen is, tot de loodsen blijkens de plankaart ongeveer 75 meter bedraagt. Vrijstelling ten behoeve van categorie 3-activiteiten kan ingevolge artikel 5.5, aanhef en onder b, van de planvoorschriften alleen worden verleend als het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met de volgens het plan toegestane categorieën. Tegen een besluit om een dergelijke vrijstelling te verlenen, kan eventueel in een afzonderlijke procedure worden opgekomen.
Uitbreiding van de loodsen is voorts uitgesloten door artikel 5.2.1 onder c van de planvoorschriften, waarin is bepaald dat het ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande bebouwingsoppervlak niet mag worden vergroot. Met betrekking tot de halfopen loods die zich achter de gesloten loods op het perceel bevindt, is ter zitting van de zijde van de raad opgemerkt dat deze uitsluitend dient voor opslag, en niet voor het bouwen van carnavalswagens. Het eventuele gebruik van de halfopen loods voor het bouwen van wagens zal moeten worden gemeld op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, en zal aan dat besluit worden getoetst, aldus de raad. Voorts hebben [verzoekers] niet aannemelijk gemaakt dat het gebruik van de loodsen voor bouw en stalling van carnavalswagens onevenredig negatieve gevolgen zal hebben voor de verkeerssituatie ter plaatse. De voorzitter neemt daarbij in aanmerking dat ter zitting van de zijde van de raad is gesteld dat de loodsen uitsluitend zullen worden gebruikt door uit Berghem afkomstige bezoekers, van wie kan worden verwacht dat een groot deel per fiets zal komen, en dat enige parkeergelegenheid bestaat op het terrein.
2.5. In het voorgaande ziet de voorzitter geen aanknopingspunten voor de verwachting dat hetgeen [verzoekers] thans hebben aangevoerd in de bodemprocedure zal leiden tot het oordeel dat het college geen goedkeuring aan het plan heeft kunnen verlenen. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. M. Oosting, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. T.A. Oudenaarden, ambtenaar van Staat.
w.g. Oosting w.g. Oudenaarden
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2008