ECLI:NL:RVS:2008:BD2163
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- P.A. Offers
- P.B.M.J. van der Beek Gillessen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de opheffing van vreemdelingenbewaring wegens gebrek aan zicht op uitzetting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling die eerder op 6 februari 2007 in vreemdelingenbewaring was gesteld. De rechtbank had op 18 oktober 2007 de onmiddellijke opheffing van deze maatregel bevolen, omdat er geen sprake was van voldoende voortvarend handelen van de staatssecretaris en het voortduren van de maatregel niet gerechtvaardigd was. De staatssecretaris heeft de bewaring op dezelfde dag opgeheven, met de reden dat er vooralsnog geen zicht op uitzetting bestond. De vreemdeling stelde echter dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de eerdere bewaring niet was opgeheven wegens het ontbreken van zicht op uitzetting. De Raad van State oordeelde dat de staatssecretaris inderdaad gehouden was de bewaring op te heffen, en dat de vreemdeling hierdoor niet in een nadeliger positie was gekomen. De grieven van de vreemdeling werden gegrond verklaard, en de Raad van State vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De zaak werd terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling. Tevens werden de proceskosten in hoger beroep vastgesteld op € 322,00, met de opdracht aan de rechtbank om te beslissen over de vergoeding van deze kosten.