ECLI:NL:RVS:2008:BD2100

Raad van State

Datum uitspraak
21 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200703920/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.H. van Kreveld
  • H.Ph.J.A.M. Hennekens
  • C.W. Mouton
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om handhaving van bestuurlijke maatregelen met betrekking tot een spoorwegemplacement te Bergen op Zoom

In deze zaak heeft de vereniging Vereniging Bewoners Belanghebbenden B.o.Z., e.o. op 10 oktober 2003 een verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom om bestuurlijke handhavingsmiddelen toe te passen met betrekking tot een spoorwegemplacement aan het Stationsplein 2 te Bergen op Zoom. Dit verzoek was ingegeven door een overtreding van de op 15 april 2003 verleende vergunning krachtens de Wet milieubeheer. Na het uitblijven van een besluit op dit verzoek heeft de vereniging op 6 juni 2007 beroep ingesteld bij de Raad van State.

Tijdens de zitting op 31 maart 2008 zijn de vereniging en het college vertegenwoordigd door hun respectieve gemachtigden verschenen. Ook andere belanghebbenden, waaronder ProRail en vertegenwoordigers van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, waren aanwezig. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het beroep zich richtte tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek om handhaving.

De Afdeling heeft vastgesteld dat, ingevolge de Algemene wet bestuursrecht, er eerst bezwaar gemaakt had moeten worden voordat beroep kon worden ingesteld. Aangezien dit niet is gebeurd, heeft de Afdeling besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Het beroepschrift zal worden doorgezonden aan het college ter behandeling als bezwaarschrift. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 21 mei 2008.

Uitspraak

200703920/1.
Datum uitspraak: 21 mei 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging Vereniging Bewoners Belanghebbenden B.o.Z., e.o., gevestigd te Bergen op Zoom,
appellante,
en
het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij brief van 10 oktober 2003 heeft de vereniging Vereniging Bewoners Belanghebbenden B.o.Z., e.o. (hierna: de vereniging) het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom (hierna: het college) verzocht om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen met betrekking tot een spoorwegemplacement aan het Stationsplein 2 te Bergen op Zoom, wegens overtreding van de daarvoor op 15 april 2003 krachtens de Wet milieubeheer verleende vergunning.
Tegen het uitblijven van een besluit op dit verzoek heeft de vereniging bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 juni 2007, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Door de vereniging en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ProRail B.V. (hierna: ProRail) zijn nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 maart 2008, waar de vereniging, vertegenwoordigd door R.H. van der Pols, en het college, vertegenwoordigd door ing. R.E.S.S. Vliex, werkzaam bij de Regionale Milieudienst West-Brabant, zijn verschenen. Voorts zijn de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, vertegenwoordigd door mr. P.C. Cup en drs. T.C. Welkers, beiden werkzaam bij het ministerie, en door J.W. Takkenberg en ing. A.C.W. Schaareman, beiden werkzaam bij het Bureau Sanering Verkeerslawaai, en ProRail, vertegenwoordigd door mr. L. Makkinga, drs. D. van Bemmel en mr. A. 't Mannetje, als belanghebbende gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het beroep richt zich tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek om handhaving van 10 oktober 2003. Ingevolge artikel 7:1, eerste lid, in samenhang met artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht, dient alvorens beroep wordt ingesteld bezwaar te worden gemaakt. Nu dit niet is gebeurd, dient het beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard. De Afdeling zal het beroepschrift op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht doorzenden aan het college ter behandeling als bezwaarschrift.
2.2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, voorzitter, en mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens en mr. C.W. Mouton, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.P.J.M. van Grinsven, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Van Grinsven
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 mei 2008
462.