ECLI:NL:RVS:2008:BD1538
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins de Vin
- H. Troostwijk
- T.M.A. Claessens
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de zorgplicht van het COA ten aanzien van minderjarige vreemdelingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Breda, waarin de rechtbank de besluiten van het COA om aanvragen van minderjarige vreemdelingen om verstrekkingen op grond van de Regeling verstrekkingen bepaalde categorieën vreemdelingen (Rvb) te verlenen, had vernietigd. De rechtbank oordeelde dat het COA ten onrechte geen uitvoering had gegeven aan de zorgplicht die voortvloeit uit het Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) voor deze minderjarige vreemdelingen. Het COA stelde in hoger beroep dat de rechtbank had miskend dat het COA op grond van de Rvb niet met materiële en immateriële opvang van asielzoekers is belast, maar enkel met financiële ondersteuning voor minderjarige vreemdelingen met rechtmatig verblijf.
De Raad van State oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had aangenomen dat het COA algemene zorgtaken voor vreemdelingen had. De Raad stelde vast dat het COA enkel verantwoordelijk is voor het verstrekken van een financiële toelage aan minderjarige vreemdelingen die rechtmatig in Nederland verblijven. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde de beroepen van de vreemdelingen tegen de besluiten van het COA ongegrond. De uitspraak benadrukt de specifieke rol van het COA en de wettelijke kaders waarbinnen het opereert, met name de beperkingen die zijn gesteld aan de zorgplicht ten aanzien van minderjarige vreemdelingen.