ECLI:NL:RVS:2008:BD0729
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- C. Taal
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake vergunning voor melkrundvee- en paardenhouderij en dierenpension in Olst-Wijhe
Op 8 januari 2008 verleende het college van burgemeester en wethouders van Olst-Wijhe een vergunning aan [vergunninghoudster] voor het oprichten en in werking hebben van een melkrundvee- en paardenhouderij en een dierenpension aan de [locatie] te [plaats]. Dit besluit werd op 18 januari 2008 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit hebben [verzoekers] op 26 februari 2008 beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek op 10 april 2008 ter zitting behandeld, waarbij [een der verzoekers] en het college, vertegenwoordigd door mr. P.J.H. Bijleveld en ing. C.H. Akkerman, aanwezig waren. Ook vergunninghoudster, vertegenwoordigd door J.T. Starkenburg en [gemachtigde], was ter zitting aanwezig.
De voorzitter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang aanwezig was. Het college stelde dat voor de oprichting van de inrichting een bouwvergunning vereist was, die nog niet was verleend. Voorts werd gesteld dat een vrijstelling op basis van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening nodig was, en dat deze procedure pas zou worden gestart nadat de aanvraag om bouwvergunning volledig was. Hierdoor was het onwaarschijnlijk dat de bouwvergunning op korte termijn zou worden verleend, en het bestreden besluit zou pas in werking treden na de verlening van de bouwvergunning.
De voorzitter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was bij het verzoek en wees het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af. Er was ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd op 22 april 2008 in het openbaar uitgesproken.