ECLI:NL:RVS:2008:BC9734
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins-de Vin
- A.W.M. Bijloos
- D. Roemers
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie tegen de uitspraak van de rechtbank inzake de afwijzing van een asielaanvraag
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's Hertogenbosch, die op 14 november 2007 een besluit van de staatssecretaris om de aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd af te wijzen, had vernietigd. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet had mogen besluiten zonder de vreemdeling een redelijke termijn te geven om een contra-expertise te overleggen. De staatssecretaris stelde echter dat de vreemdeling geen concrete datum had genoemd waarop de contra-expertise zou worden ingediend, en dat de besluitvorming niet had hoeven worden opgeschort.
De Raad van State oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de staatssecretaris de vreemdeling een nadere termijn had moeten gunnen. De vreemdeling had niet aan de minister te kennen gegeven binnen welke termijn de contra-expertise beschikbaar zou zijn, en de brief van de Taalstudio gaf hierover onvoldoende duidelijkheid. De Raad van State concludeerde dat de staatssecretaris de gevolgen van capaciteitsproblemen bij de Taalstudio voor rekening van de vreemdeling mocht laten. De grieven van de staatssecretaris werden gegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank werd vernietigd.
De Raad van State verklaarde het beroep van de vreemdeling tegen het besluit van 17 januari 2007 ongegrond, en bevestigde daarmee de afwijzing van de asielaanvraag. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op 7 april 2008.