ECLI:NL:RVS:2008:BC9051
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Lubberdink
- M.M. van Driel
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor dakopbouw te Haarlem
Op 4 april 2008 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Het college van burgemeester en wethouders van Haarlem had op 11 mei 2007 het bezwaar van de wederpartijen tegen een eerder besluit van 26 juli 2005, waarin een bouwvergunning voor een dakopbouw was verleend, ongegrond verklaard. De rechtbank Haarlem had op 19 december 2007 het beroep van de wederpartijen gegrond verklaard en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen. Hierop heeft het college hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 27 maart 2008, waar het college vertegenwoordigd was door R. de Vries en drs. J.M.M. Jacobs, en de wederpartijen bijgestaan door mr. P.J. van den Broeke, is het verzoek behandeld. De voorzitter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening strekte tot het voorkomen dat het college een nieuw besluit op het bezwaar van de wederpartijen moest nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. Aangezien de dakopbouw al was gerealiseerd en er geen belangen waren gesteld die zich tegen het verzoek verzetten, werd het verzoek toegewezen.
De voorzitter heeft bepaald dat het college van burgemeester en wethouders van Haarlem geen nieuw besluit op het bezwaar hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Dit oordeel heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 april 2008.