ECLI:NL:RVS:2008:BC7582
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Lubberdink
- W.M. Haverkamp
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake afgifte Verklaring Omtrent het Gedrag door de Minister van Justitie
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 19 maart 2008 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De Minister van Justitie had op 6 juni 2007 geweigerd om aan de wederpartij een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) af te geven. De wederpartij, die als taxichauffeur werkzaam is, had hiertegen bezwaar gemaakt, maar de minister verklaarde dit bezwaar ongegrond. De voorzieningenrechter van de rechtbank Assen oordeelde op 26 oktober 2007 dat het bezwaar van de wederpartij gegrond was en vernietigde het besluit van de minister. De minister ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en vroeg de voorzitter van de Raad van State om een voorlopige voorziening te treffen.
Tijdens de zitting op 6 maart 2008, waar de minister werd vertegenwoordigd door mr. M.J. Suijkerbuijk en mr. S. de Koning, en de wederpartij werd bijgestaan door mr. K. Spoor, werd het verzoek van de minister besproken. De voorzitter oordeelde dat het verzoek van de minister om niet opnieuw op het bezwaar van de wederpartij te beslissen, gegrond was. De voorzitter wees erop dat de afgifte van een VOG onomkeerbaar is en dat de minister niet in staat is om de VOG in te trekken. De wederpartij had belang bij de afgifte van de VOG om zijn werkzaamheden als taxichauffeur te kunnen hervatten, maar de voorzitter concludeerde dat de financiële noodsituatie van de wederpartij niet opwoog tegen het belang van de minister.
De voorzitter besloot daarom dat de minister geen nieuwe beslissing op het bezwaar van de wederpartij hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 19 maart 2008.