ECLI:NL:RVS:2008:BC7307

Raad van State

Datum uitspraak
11 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200800250/1 en 200800250/4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening

Op 11 maart 2008 deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak in een zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie had op 9 oktober 2007 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, die in deze procedure als appellant optrad, had tegen deze afwijzing beroep aangetekend bij de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle. De voorzieningenrechter verklaarde op 14 december 2007 het beroep ongegrond, waarop de vreemdeling hoger beroep instelde bij de Raad van State, dat op 10 januari 2008 werd ingediend.

In het hoger beroep verzocht de vreemdeling de voorzitter van de Raad van State om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij niet zou worden uitgezet totdat er op zijn hoger beroep was beslist. Dit verzoek werd gedaan via een faxbericht op 25 februari 2008. De Raad van State behandelde het verzoek om voorlopige voorziening en de zaak werd in het kader van de Vreemdelingenwet 2000 behandeld, waarbij artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing was.

De uitspraak van de Raad van State op 11 maart 2008 betrof zowel de voorlopige voorziening als het hoger beroep van de vreemdeling. De Raad van State oordeelde over de rechtmatigheid van de afwijzing van de verblijfsvergunning en de noodzaak van de voorlopige voorziening. De uitspraak is van belang voor de rechtsbescherming van vreemdelingen in asielprocedures en de toepassing van bestuursrechtelijke procedures in dergelijke zaken.

Uitspraak

200800250/1 en 200800250/4.
Datum uitspraak: 11 maart 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vreemdelingenwet 2000, op het hoger beroep van:
[vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak in zaak nrs. 07/38475 en 07/38476 van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, van 14 december 2007 in het geding tussen:
[vreemdeling]
en
de staatssecretaris van Justitie.
1. Procesverloop
Bij besluit van 9 oktober 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 14 december 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank ’s-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle (hierna: de voorzieningenrechter), voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 10 januari 2008, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Bij faxbericht van 25 februari 2008 heeft de vreemdeling de voorzitter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet zal worden uitgezet zolang niet op zijn hoger beroep is beslist.
Bij uitspraak van 25 februari 2008 in zaak nr.