ECLI:NL:RVS:2008:BC6751

Raad van State

Datum uitspraak
12 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200703383/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J. Schouten
  • R.K. Postma
  • C.A.H.J. Anthonissen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke goedkeuring van de partiële herziening van het Reconstructieplan Salland-Twente

Op 12 maart 2008 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een geschil over de goedkeuring van de 'Partiële herziening Reconstructieplan Salland-Twente' door de provinciale staten van Overijssel. De provinciale staten hebben op 13 december 2006 de partiële herziening vastgesteld, waarna de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op 21 februari 2007 hun goedkeuring hebben verleend. Tegen deze besluiten hebben appellanten beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij stelden dat de goedkeuring niet rechtsgeldig was verleend.

De Afdeling heeft vastgesteld dat de goedkeuring van de partiële herziening van rechtswege was verleend, omdat het besluit tot goedkeuring niet tijdig was bekendgemaakt aan de provinciale staten. De termijn voor bekendmaking eindigde op 19 februari 2007, maar het besluit werd pas op 21 februari 2007 bekendgemaakt. Hierdoor was de goedkeuring van rechtswege van kracht, en de Afdeling oordeelde dat de minister en de staatssecretaris in strijd met de wet handelden door deze goedkeuring te vervangen door hun eigen besluit.

De beroepen van appellanten zijn gegrond verklaard, wat betekent dat het besluit van 21 februari 2007 werd vernietigd. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtsgeldigheid van goedkeuringsbesluiten in het kader van de Reconstructiewet concentratiegebieden, en benadrukt de noodzaak voor overheden om zich aan de wettelijke termijnen te houden bij het nemen van besluiten.

Uitspraak

200703383/1.
Datum uitspraak: 12 maart 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellante sub 1], gevestigd te [plaats], waarvan de maten zijn [maat A], [maat B] en [maat C], allen wonend te [woonplaats],
2. [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],
appellanten,
en
provinciale staten van Overijssel,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de staatssecretaris van Volkhuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
verweerders.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 december 2006, nummer PS/2006/825, hebben provinciale staten van Overijssel (hierna: provinciale staten) de 'Partiële herziening Reconstructieplan Salland-Twente' (hierna: de partiële herziening) vastgesteld.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de minister en de staatssecretaris) hebben bij besluit van 21 februari 2007 de partiële herziening goedgekeurd.
Tegen het besluit tot vaststelling van de partiële herziening en het daarmee samenhangende goedkeuringsbesluit hebben [appellante sub 1], gevestigd te [plaats], waarvan de maten zijn [maat A], [maat B] en [maat C], allen wonende te [woonplaats] (hierna: [appellante sub 1]) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 mei 2007, en [appellant sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 mei 2007, beroep ingesteld.
Provinciale staten hebben een verweerschrift ingediend.
[appellant sub 2] heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid te repliceren.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 februari 2008, waar [appellante sub 1], vertegenwoordigd door J. Schouten, [appellant sub 2], in persoon, provinciale staten, vertegenwoordigd door mr. R.K. Postma, advocaat te Zwolle, en de minister, vertegenwoordigd door mr. C.A.H.J. Anthonissen, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De Afdeling overweegt ten aanzien van het bestreden besluit van de minister en de staatssecretaris het volgende.
Ingevolge artikel 17, derde lid, van de Reconstructiewet concentratiegebieden (hierna: Rwc), voor zover hier van belang, wordt het besluit tot goedkeuring, bedoeld in het eerste lid, geacht te zijn genomen indien binnen vier weken na de verzending ter goedkeuring geen besluit omtrent goedkeuring is bekendgemaakt aan provinciale staten. Ingevolge artikel 10:29, tweede lid, van de Awb kan de goedkeuring niet worden ingetrokken.
De partiële herziening is op 22 januari 2007 ter goedkeuring verzonden. Derhalve eindigde de bedoelde termijn voor bekendmaking van het besluit omtrent goedkeuring van de partiële herziening op 19 februari 2007. Het besluit omtrent goedkeuring is evenwel eerst op 21 februari 2007 aan provinciale staten bekendgemaakt. Gelet hierop is ingevolge artikel 17, derde lid, van de Rwc de partiële herziening van rechtswege goedgekeurd.
Nu het plan van rechtswege is goedgekeurd, is de Afdeling van oordeel dat de minister en de staatssecretaris door dit bij hun besluit van 21 februari 2007 te vervangen, hetgeen neerkomt op een intrekking van de goedkeuring van rechtswege, in strijd met het bepaalde in artikel 10:29, tweede lid, van de Awb hebben gehandeld.
De beroepen zijn gegrond, zodat het besluit van 21 februari 2007 dient te worden vernietigd.
De beroepen van [appellante sub 1] en [appellant sub 2] worden geacht mede te zijn gericht tegen de goedkeuring van rechtswege.
2.2. Ingevolge artikel 1 van de Rwc wordt onder reconstructie verstaan de voorbereiding, vaststelling en uitvoering van een onderling samenhangend complex van maatregelen en voorzieningen ter verwezenlijking van de doelstellingen van deze wet.
Onder een landbouwontwikkelingsgebied wordt verstaan een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat landbouw dat geheel of gedeeltelijk voorziet, of in het kader van de reconstructie zal voorzien, in de mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van de intensieve veehouderij.
Onder een verwevingsgebied wordt verstaan een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur, waar hervestiging of uitbreiding van de intensieve veehouderij mogelijk is mits de ruimtelijke kwaliteit of de functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten.
2.3. [appellante sub 1] stelt dat ten onrechte niet alle bij het bedrijf behorende gronden als landbouwontwikkelingsgebied zijn aangeduid. Dit is, zo stelt zij, niet in overeenstemming met de uitspraak van de Afdeling van 12 april 2006, no.