ECLI:NL:RVS:2008:BC6407

Raad van State

Datum uitspraak
12 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200704479/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • T.M.A. Claessens
  • G.A.A.M. Boot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering handhaving tegen recreatief gebruik van zomerhuisjes op recreatiepark

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van Th. [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle van 25 mei 2007, waarin het beroep tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Staphorst om handhavend op te treden tegen het recreatieve gebruik van zomerhuisjes op het recreatiepark Landgoed 't Veldhuijs ongegrond werd verklaard. Het college had op 15 juni 2006 besloten om niet handhavend op te treden tegen het gebruik van de zomerhuisjes in de periode van 1 november tot 1 maart. Dit besluit werd door het college in een later besluit van 26 september 2006 bevestigd, waarbij het bezwaar van [appellant] ongegrond werd verklaard.

De rechtbank oordeelde dat het college op goede gronden had besloten om niet handhavend op te treden, en dat de planvoorschriften van het bestemmingsplan "Buitengebied" geen beperking opleggen aan het recreatieve gebruik van de zomerhuisjes in de winterperiode. [appellant] betoogde dat de definitie van een zomerhuis in de planvoorschriften niet overeenkomt met de gangbare betekenis van het woord, maar de rechtbank oordeelde dat de juridische definitie leidend is. De rechtbank bevestigde dat er geen aanknopingspunten waren voor een ander oordeel dan dat van het college.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 12 maart 2008 behandeld en het hoger beroep van [appellant] ongegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank Zwolle werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De beslissing werd genomen in naam der Koningin, en de uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

200704479/1.
Datum uitspraak: 12 maart 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats], gemeente Staphorst,
tegen de uitspraak in zaak nr. AWB 06/2347 van de rechtbank Zwolle van 25 mei 2007 in het geding tussen:
Th. [appellant],
en
het college van burgemeester en wethouders van Staphorst.
1. Procesverloop
Bij besluit van 15 juni 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Staphorst (hierna: het college) geweigerd om handhavend op te treden tegen het recreatieve gebruik van zomerhuisjes op het recreatiepark Landgoed 't Veldhuijs, gelegen op het perceel Veldhuisweg 1 te IJhorst (hierna: het perceel), in de periode van 1 november tot 1 maart.
Bij besluit van 26 september 2006 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 25 mei 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Zwolle (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 juli 2007, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partij toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 februari 2008, waar [appellant], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door
ing. R. Stegeman, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied" is het perceel bestemd voor "verblijfsrecreatieve doeleinden".
Ingevolge artikel 17, onderdeel A, van de voorschriften van het bestemmingsplan zijn gronden met deze bestemming bestemd voor het recreatief verblijf in zomerhuizen of kampeermiddelen met daarbij behorende voorzieningen - waaronder begrepen sanitaire voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van het onderhoud en beheer - met de daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken en terreinen.
Ingevolge artikel 1, aanhef en onder ah, van de voorschriften wordt onder een zomerhuis verstaan: een gebouw dat periodiek dient voor recreatief (nacht-)verblijf voor recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben.
Ingevolge artikel 17, onderdeel C, van de voorschriften is permanente bewoning van zomerhuizen en kampeermiddelen niet toegestaan.
2.2. Anders dan [appellant] heeft betoogd is de rechtbank op goede gronden tot het juiste oordeel gekomen dat uit de planvoorschriften niet volgt dat periodiek gebruik van zomerhuizen in de periode van 1 november tot 1 maart niet is toegestaan. Hieraan doet niet af, zoals [appellant] heeft gesteld, dat woordenboeken een zomerhuis omschrijven als een huis dat zomers wordt bewoond en dat ook in het normale spraakgebruik het woord 'zomerhuis' die betekenis heeft. In dezen is immers bepalend de definitie van zomerhuis in artikel 1, aanhef en onder ah, van de planvoorschriften. Uit die definitie volgt niet dat periodiek recreatief verblijf in een zomerhuis tot de zomerperiode dient te worden beperkt.
Hetgeen [appellant] in dit verband verder nog heeft aangevoerd, biedt geen aanknopingspunt voor een ander oordeel dan dat van de rechtbank.
2.3. De rechtbank is derhalve tot het juiste oordeel gekomen dat het college het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden diende af te wijzen.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.
w.g. Claessens w.g. Boot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 maart 2008
202.