ECLI:NL:RVS:2008:BC6382

Raad van State

Datum uitspraak
6 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200800614/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • M.M. van der Smissen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake openbaarmaking van gegevens over vuurwapenverlofplicht

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 6 maart 2008 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening. Het verzoek is ingediend door de korpschef van de politie Fryslân tegen een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 17 december 2007, waarin het beroep van [wederpartij] gegrond werd verklaard. De zaak betreft de openbaarmaking van gegevens over verleende en geweigerde vuurwapenverlofplicht. De korpsbeheerder had op 31 mei 2007 een aantal gegevens verstrekt aan [wederpartij] naar aanleiding van diens verzoek om afschriften van alle in 2006 verleende en geweigerde verloven. De korpschef herzag dit besluit op 13 september 2007, maar de rechtbank vernietigde dit besluit. De korpschef heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de korpsbeheerder niet verplicht zou zijn om opnieuw op het bezwaar van [wederpartij] te beslissen totdat er een uitspraak in hoger beroep is gedaan.

De voorzitter heeft het verzoek behandeld op 28 februari 2008. In zijn overwegingen benadrukt hij dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Hij stelt dat afwijzing van het verzoek onomkeerbare gevolgen kan hebben, aangezien de korpsbeheerder gegevens zou moeten verstrekken die hij eerder had geweigerd. De voorzitter concludeert dat er niet op voorhand twijfel bestaat over de uitkomst van het hoger beroep en dat het belang van [wederpartij] niet zo groot is dat dit tot onmiddellijke openbaarmaking van de gegevens moet leiden. Daarom wordt de voorlopige voorziening getroffen, waarbij de korpsbeheerder niet verplicht wordt om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van [wederpartij] totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.

Uitspraak

200800614/2.
Datum uitspraak: 6 maart 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de korpschef van de politie Fryslân,
verzoeker,
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/2355 van de rechtbank Leeuwarden van 17 december 2007 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats]
en
de korpsbeheerder van de politie Fryslân.
1. Procesverloop
Bij besluit van 31 mei 2007 heeft de korpsbeheerder van de politie Fryslân (hierna: de korpsbeheerder) [wederpartij] naar aanleiding van zijn verzoek om afschriften van alle in 2006 verleende en geweigerde verloven tot het voorhanden hebben van een vuurwapen, een aantal gegevens verstrekt.
Bij besluit van 13 september 2007 heeft de korpschef van de politie Fryslân (hierna: de korpschef) beslist op het door [wederpartij] tegen het besluit van 31 mei 2007 gemaakte bezwaar, dat besluit gedeeltelijk herroepen en [wederpartij] een overzicht met gegevens verstrekt.
Bij uitspraak van 17 december 2007, verzonden op 18 december 2007, heeft de rechtbank Leeuwarden het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 13 september 2007 vernietigd.
Tegen deze uitspraak heeft de korpschef bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 januari 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 februari 2008. Bij eerstgenoemde brief heeft de korpschef de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 februari 2008, waar de korpschef, vertegenwoordigd door mr. S. Denneman, werkzaam bij de politieregio Haaglanden, en [wederpartij], bijgestaan door mr. H. van Drunen, werkzaam bij Juridisch Adviesbureau Maury, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het verzoek strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat de korpsbeheerder in afwachting van de uitspraak op het ingestelde hoger beroep geen gevolg hoeft te geven aan de aangevallen uitspraak, voor zover deze inhoudt dat hij opnieuw op het bezwaar van [wederpartij] beslist. Afwijzing van het verzoek zal tot onomkeerbare gevolgen leiden. Gevolg geven aan de aangevallen uitspraak houdt in dit geval immers in dat de korpsbeheerder gegevens aan [wederpartij] verstrekt waarvan hij openbaarmaking heeft geweigerd. Dit kan niet meer ongedaan worden gemaakt. Naar het oordeel van de voorzitter is niet op voorhand buiten twijfel dat de aangevallen uitspraak in hoger beroep in stand zal blijven, althans dat uiteindelijk zal blijken dat de korpsbeheerder de gegevens ten onrechte heeft geweigerd openbaar te maken. Gelet hierop en op de betrokken belangen, waarbij in aanmerking wordt genomen dat het belang van [wederpartij] om te beschikken over de gegevens met het oog op een toekomstige publicatie niet zodanig groot is dat dit thans tot openbaarmaking van de gegevens dient te leiden, ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
treft de voorlopige voorziening dat de korpsbeheerder van de politie Fryslân geen nieuw besluit op het bezwaar van [wederpartij] hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Smissen, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Van der Smissen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2008
419.