ECLI:NL:RVS:2008:BC5775

Raad van State

Datum uitspraak
5 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200704174/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunning voor schokgolfgenerator in Borsele en niet-ontvankelijkheid beroep

Op 10 april 2007 verleende het college van burgemeester en wethouders van Borsele een vergunning voor het oprichten en in werking hebben van een schokgolfgenerator op een perceel in Borsele. Deze vergunning was gebaseerd op artikel 8.1 van de Wet milieubeheer, zoals dat vóór 1 januari 2008 gold. De vergunning werd op 4 mei 2007 ter inzage gelegd. Tegen deze beslissing heeft de stichting Stichting Behoud de Zak van Zuid-Beveland op 14 juni 2007 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tijdens de zitting op 14 februari 2008 waren zowel de stichting als het college vertegenwoordigd, evenals de vergunninghouder.

Met de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit op 1 januari 2008, dat de regels voor vergunningverlening wijzigde, verviel de eerder verleende vergunning. De Raad van State overwoog dat de vergunning niet meer nodig was voor de vergunde activiteiten en dat de stichting geen belang had bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit, aangezien de vergunning op dat moment niet onherroepelijk was. Hierdoor werd het beroep van de stichting niet-ontvankelijk verklaard. De Raad van State besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in naam der Koningin vaststelden. De uitspraak vond plaats op 5 maart 2008.

Uitspraak

200704174/1.
Datum uitspraak: 5 maart 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de stichting Stichting Behoud de Zak van Zuid-Beveland, gevestigd te Borsele,
appellante,
en
het college van burgemeester en wethouders van Borsele,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 10 april 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Borsele (hierna: het college) aan [vergunninghouder] en [belanghebbende] (hierna: [vergunninghouder]) voor een periode van één jaar een vergunning als bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Wet milieubeheer, zoals dat luidde vóór 1 januari 2008, verleend voor het oprichten en in werking hebben van een schokgolfgenerator op het perceel [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 4 mei 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft de stichting Stichting Behoud de Zak van Zuid-Beveland (hierna: de stichting) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 juni 2007, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht.
Verweerder heeft nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 februari 2008, waar de stichting, vertegenwoordigd door T.B. Meijer en prof. dr. J. Wierenga, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. A.P.T. Stapels en R.A.M. Loos, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is als partij gehoord [vergunninghouder], vertegenwoordigd door mr. A.P. Cornelissen, advocaat te Middelharnis, en [gemachtigde] en [partij].
2. Overwegingen
2.1. Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) en de daarmee samenhangende wijziging van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer in werking getreden. Aangezien in verband hiermee voor de aangevraagde en bij het bestreden besluit vergunde activiteiten geen vergunning meer nodig is, is de verleende vergunning vervallen.
Op grond van artikel 6.1 van het Activiteitenbesluit kunnen voorschriften die zijn verbonden aan een vóór 1 januari 2008 krachtens de Wet milieubeheer verleende vergunning, die vóór die datum in werking en onherroepelijk was, onder omstandigheden als maatwerkvoorschriften blijven gelden. Deze bepaling is hier niet van toepassing, omdat de bij het bestreden besluit verleende vergunning op 1 januari 2008 nog niet onherroepelijk was. Ook in zoverre komt aan de verleende vergunning geen betekenis meer toe.
Niet is gebleken dat de stichting niettemin belang heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
2.2. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, voorzitter, en mr. S.F.M. Wortmann en mr. W. Sorgdrager, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. Lap
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 maart 2008
288.