ECLI:NL:RVS:2008:BC4729
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- H. Troostwijk
- T.M.A. Claessens
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing asielaanvraag en toerekenbaarheid ontbrekende documenten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, die op 30 november 2007 een asielaanvraag van een vreemdeling had goedgekeurd. De staatssecretaris had de aanvraag afgewezen op grond dat de vreemdeling geen documenten had overgelegd die noodzakelijk waren voor de beoordeling van haar aanvraag. De staatssecretaris stelde dat de vreemdeling niet aannemelijk had gemaakt dat het ontbreken van deze documenten niet aan haar was toe te rekenen. De vreemdeling was op het moment van de aanvraag nagenoeg meerderjarig en had een begeleider die zij al langer kende. De voorzieningenrechter had echter de omstandigheden die de vreemdeling aanvoerde als doorslaggevend beschouwd en niet getoetst of de staatssecretaris zich in redelijkheid op het standpunt had kunnen stellen dat de documenten toerekenbaar ontbraken. De Raad van State oordeelde dat de staatssecretaris op basis van de aangevoerde gronden in redelijkheid kon concluderen dat de vreemdeling verantwoordelijk was voor het ontbreken van de documenten. De uitspraak van de voorzieningenrechter werd vernietigd en de zaak werd terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling. De proceskosten in hoger beroep werden vastgesteld op € 322,00, met de bepaling dat de rechtbank beslist over de vergoeding van deze kosten.